65 JR: dezèlfde paradoxale relatie van ons leven ~
TOT DIE DIEPSTE GROND VAN ONS BESTAAN
WERD OOK AL IN HET NOT WEERGEGEVEN, WANNEER SP ER
SPREEKT OVER DE GEEST VAN 'G D' EN ÒNZE GEEST!
'GEEST' TEGENOVER 'vlees',
dat het leven nader aan wil duiden in z'n vlakheid en gemìs aan díepgang:
hij verwijst naar dàt niveau van bestaan èn waarnemen waar deze 'goddelijke diepten'
gekend kùnnen worden (1KOR2:10)
"WANT DE(ZE) GEEST DOORZÓEKT ÀLLE DINGEN, ZÈLFS DE DÍEPTEN G DS?!
Wíe toch onder de mensen wéét, wàt ìn 'n Mènsch ìs, dàn des menschen géést, die in hem is?
Zó óók wéét ook níemand wàt ìn G d is dan de Géést G ds!?"
Maar, zo vervòlgt SP,
't ìs dìt niveau van verstaan nu dat óók voor volgelingen van YESJ bereikbaar is (1KOR2:12-16)
"WÍJ NU HEBBEN NÍET DE GEEST VAN DE WERELD ONTVANGEN, MAAR DE GEEST VANUIT G D,
OPDÀT WÍJ WÉTEN ZOUDEN
WÀT ÒNS DÓÓR G D IN GENADE
GESCHONKEN IS
...!
Dòch 'n òngeestelijk mens
aanvaardt niet hetgeen 'vàn díe géést g ds' ìs,
want hèn is dat 'n dwaasheid & ze kunnen 't (nog niet goed) verstáán, ÒMDÀT 't slechts
geestelijk te beoordelen ìs ... Maar WÍJ hèbben
'díe zìn van de masjiach'!"
Dàt déze 'GEEST VAN G D' òns in het Gehéél níet vréémd ìs,
maar dé wèrkelijke GRÒND van òns éigen wáre bestáán vòrmt,
maakt z'n volgende (rite de) passage duidelijker (ROM 8:26-2
"ÈN AL EVENZO KÒMT DÍE GEEST ONZE ZWÀKHEID TE HÙLP:
want WÍJ wéten níet wàt wij 'bìdden zullen naar behoren', maar de geest g ds is het
die zèlf pléit vóór òns mèt onuitsprekelijke verzùchtingen?! En híj, die de harten doorzoekt,
wéét de bedoelingen des geestes, dat hij namelijk naar de wil van g d pléit voor 'heiligen'/héling!?
WÍJ wéten nú, dàt g d àlle dingen dóet mééwerken ten goede voor hèn, die g d liefhebben,
díe 'volgens zijn voornemen' geroepen zijn!"
Mèt àndere wóórden:
dé díepste verzùchtingen van het líjden, waarover de apostel (der heidenen)
in het voorafgaande gedeelte gesproken heeft (8:18-23) zíjn, in plaats van dat ze ons van de bron
van ons wáre 'echte eigen' bestaan ìn die 'liefde g ds' scheiden, in werkelijkheid verwijzingen dáárhéén,
'onuitsprekelijke zuchten té díep voor 'huidige wereldse gebrekkige menselijke woorden', die
"DE GEEST KAN OPVANGEN EN VERTALEN IN GEBÈD";
wànt de geest g ds (DÉ GEEST) is het die verbinding legt tüssen die diepten van ons individuele bestaan
(ook al is dat vaak nog zo vlàk) èn 'die onpeilbare afgrond van al 't bestaan ìn g d'! G d staat níet búiten ons,
tòch ìs hij in hóge máte transcendent!
De ware kern van leven op aarde komt van g d:
't ìs díe oorsprong die òns allen aanspreekt & die wij kunnen antwoorden ìn ons voelen, denken,
overwegen, doen èn láten.
"Àls in myDi"
...
Asih, man, 80 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende