10 Februari 2024

Feitelijk reserveer ik rechts en links mijn gevoelens. Altijd al gedaan. Hoe meer ik erover nadenk, hoe meer ik ernaar neig dat het een machtsdingetje is. Het gevoel van in controle zijn, omdat ik kan bepalen wie ik wat vertel. Dingen weten geeft me een zeker gevoel van macht. Helemaal omdat mensen me graag dingen vertellen. Men praat graag over zichzelf, en hoewel ik niet kan herinneren wat ik gisteren gedaan heb, onthoud ik verhalen van anderen zonder problemen. Vooral als ik er later nog op terug ben gekomen, gepast of ongepast.

Ik isoleer mezelf van mijn omgeving, nog net niet op een troon naar beneden kijkend.

Natuurlijk overdrijf ik, maar betere woorden om het gevoel te omschrijven heb ik vanochtend niet. Het is slechts een van de vele kanten van een mens, maar het resultaat blijft hetzelfde, ik zie mensen niet snel als vrienden.
Eerder als bekenden, collega’s, oud-collega’s, vrienden van vrienden, of casual encounters. Ik hoor mezelf roepen dat ik geen vrienden heb; niet op een negatieve manier maar meer feitelijk. De mensen waarmee ik D&D speel is “de D&D groep”, de collega’s met wie ik bordspellen speel zijn “Collega’s”, de gasten die komen zuipen op een zaterdag zijn “De mensen van PokemonGo”. Afgezien van mijn verloofde noem ik niemand een vriend of vriendin. In dit verhaal laat ik haar dan ook even buiten de gedachtegang. Zij is mijn stabiele steun en toeverlaat, maar wel de enige.

In mijn hoofd zijn er twee die ik op een bizar hoge pedestal heb staan. Een daarvan is overleden, Wiebe. De ander besloot met mijn ex te daten en daarna met mijn broers ex te daten, Steen. De mensen die ik sindsdien vriend of vriendin heb genoemd zijn allemaal gekomen en gegaan. Hechte banden zoals je die in je jeugd opbouwt, zijn steeds moeilijker om te onderhouden. Zeg maar gerust, ik neem er de moeite niet voor.

In mijn leven ben ik, vriendschappelijk gezien, degene die het meest initiatief toont. Als ik niets organiseer gebeurt er niets. Terwijl ik dit schrijf besef ik me dat dit niet waar is voor de collega’s, ik word daar juist voor veel dingen uitgenodigd, maar ik houd zelf de boot af, tenzij ik iets echt leuk vind om te doen. Ik heb geen fear of missing out, misschien zelfs te weinig om innige relaties op te bouwen. Ik vind het soms gewoon (te) fijn om thuis te zijn.

Om terug te komen op de relaties die ik op een pedestal heb staan, dat is vooral emotioneel ingestoken. Zo voelt het. Logica dicteert dat ik uit elkaar ben gegroeid met Steen gezien we duidelijk andere prioriteiten in het leven hadden, en de dood van Wiebe, tsja, daar ben ik vooral blij dat hij nog zoveel jaren heeft mogen leven waar hij eigenlijk al dood had moeten zijn. Ik ben in vele relaties de steunpilaar, anderen die op mij leunen. Bij Wiebe was dit veel meer in balans, hij was mijn pilaar als ik de zijne was, daarom kon ik zo oprecht met hem praten. Steen heeft vooral op mij geleund denk ik, maar ik hield van hem en zijn familie, waarvoor ik me bijna geroepen voelde het te dragen. Steen was mijn broer en Pa en Ma Steen mijn aangenomen familie, gezien de hoeveel die ik daar in mijn jeugd heb gezeten. Niets ten nadele van mijn eigen ouders, maar het was bijna voor me, alsof ik bij mijn opa en oma zat. Er mocht even veel als thuis, maar net iets meer. Bij Steen vooral computer en game gerelateerd, de hobby die we deelden.

Als mannelijk geslacht is mijn brein nu opzoek naar oplossingen. Als altijd is minder werken het eerste dat door mijn hoofd heen schiet, maar ik ben helemaal niet opzoek naar oplossingen of minder werk. Ik wil gewoon even babbelen met mezelf over waarom ik zo’n moeite heb met mensen vrienden noemen. Misschien ben ik te realistisch, want ik weet dat zodra ik van werk zou veranderen, de relaties zouden verwateren. Zodra je elke dag samen doorbrengt is het makkelijk af te spreken en rond te hangen, precies zoals het op school ging, maar weinig relaties zijn de moeite van agenda’s overeenkomen waard als de deler mist.
~
Ik merk ineens hoeveel engels ik spreek dagelijks. Veel woorden kosten me moeite in het Nederlands te verwoorden. Er schieten een hoop Engelse woorden doorheen die ik principieel niet wil gebruiken in een Nederlands stuk. Mijn inner dialoog is inmiddels een combinatie van de twee. Om mezelf weer even op de borst te kloppen, ik heb vorige week weer een compliment gekregen van een Ier, dat ik mijn Engels bijzonder goed is, en ik vrijwel accentloos weet te spreken.
~
En dus vraag ik me af of ik verbitterd ben. Het is een van de eerste dingen waar mijn gedachten naartoe lijken te gaan wanneer ik brainstorm over dingen. Misschien vind ik mezelf sowieso verbitterd, of ben ik onbewust panisch verbittert te zijn. Misschien ben ik depressief of heb ik Vitamine D tekort, wie zal het zeggen.

Het ironische? Ik zie mezelf wel als gelukkig. Zolang ik die stemmen in mijn hoofd onder controle weet te houden tenminste. Muziek helpt daarbij. Eigenlijk helpen alle vormen van afleiding, maar muziek het beste. Ik kan dan ook niet goed tegen stilte. Doe mij maar liever duisternis dan stilte, de duisternis heeft immers nog een sfeer. Stilte is gewoon... Stilte.

-VLH
10 feb 2024 - meld ongepast verhaal
Weet je zeker dat je dit verhaal wilt rapporteren? Ja | Nee
Profielfoto van VLH
VLH, man, 34 jaar
   
Log in om een reactie te plaatsen.   vorige volgende