tsodb333/71 Yèsj zegt ook positief hoe je houding
MOET ZIJN:
JE HERINNERT
JE "STAAND VÓÓR HET Àltáár",
gereed je òffer te brengen, 'dat jouw broer iets tegen jou heeft'!
Niet 'dat jij iets tegen jouw broer hebt, maar dat hij iets tegen jóu heeft'?
In 't eerste geval geldt 't woord van Yesj óók, denkt TS, maar 't kan dàn nog iets vanzelfsprekends hebben.
Hoewel, misschien ook dàt niet?! Hóe VÁÁK koesteren we onze kwaadheid & laten hem broeien? Dàn gaan we niet in gesprek!
Maar als omgekeerd de ÀNDER íets tegen òns heeft, dan laten we 't helemaal afweten & zeggen: nu, dàt is zo gezien dan zíjn/haár/hèt probleem & níet 't míjne!? Maar Yesjoea zegt: LÁÁT JOUW OFFERGAVE LÌGGEN, GA WÈG VÀN HET ÀLTAAR, en láát de hele bóel àchter je & snèl naar je broer/e.d. èn verzóen je! Voor Yèsj BÈN je ook verantwoordelijk voor gedachten die een ander over jou koestert!
Àls je er wéét van hèbt, mag je 't niet negéren, maar wordt er van jou gevraagd náár verzóening te blijven streven!!!
Je moet er zèlfs de religieuze plichten voor vergeten?
Déze woorden bevatten 'n profetische kritiek op de voorrang die offeren op het al-taar zou hebben op medemenselijkheid! Die voorrang ìs er VÁÁK, niet alleen maar in sommige vormen v/h jodendom, maar bij alle reli-gies! YESJ ZÈGT niks kwaads van het offer, maar het ìs vlg. Hèm mìnderwaardig/níetswaardig, àls dé Mènsch die òffert níet ÉÉRST i/d goede verhoudingen lééft tot zijn náásten! I/d keuze tùssen tussen religie èn humaniteit kíest Yèsj voor de humaniteit! De verhouding alzo tùssen de mensen
is voor hèm hèt belangrijkste.
Uit die verhouding blijkt ook
wàt ònze verhouding tot G d ìs, want g d is uit op 'n medemenselijkheid: pas àls daarvoor gezorgd is, pas àls JÍJ verzoend bent, màg jij offeren en aan al je verdere zg. Religieuze verplich- tingen' voldoen?!! Dus òffer je nóóit om te verzoenen! 't Is net als met DAWIEDEWIEDEWEED, die tegen SJA'OEL die hem vervolgt zegt vlg. 1 SAM 26:19 "ALS G D U TEGEN MIJ OPZET, LAAT GOD DAN MAAR EEN OFFER RUIKEN!" ÀLSÒF je er zo vanaf bent? 't Ìs niet zo dat je een gestoorde relatie met je naaste kunt goedmaken door een offer te brengen. Je KÙNT niet met g d goedmaken
wat je met je medemensen hebt laten voortduren!
Want dàn wòrdt de religie een vlucht vóór de werkelijkheid!
Je KÙNT slechts tot G d náderen, als je rein van hart bent & ZÈGT:
HIER BÈN ÌK, VERGEEF MIJ ALLES WAT IK MISDAAN HEB, BEVESTIG DAARDOOR DAT HET WEER GOED IS
MÈT DE MENSEN TEGEN WIE IK ZONDIGDE EN WIE IK DAT BELEDEN HEB! Vergeef mij mijn schulden
zoals ÌK mijn schuldenaren vergééf vlg. Mat. 6:20!
MET G D VERZOEN JE JE DOOR JE MET JOUW
BROEDER OF ZUSTER
TE VERZOENEN!
Asih, man, 80 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende