4AS76/2zoverwierpSSpokkenvaccinatiehoewelzèlfgéén
tegenstander, maar wèl met veel verve van het verplichte karakter ervan! Een echte omwenteling in de Harderwijkse gemeente-politiek bracht het optreden van SS niet teweeg! De tóón was echter gezèt? Begin jaren zeventig (150 jaar geleden!) brokkelde deze or-thodoxe oppositie echter door overlijden & tegenvallende verkiezingen alras weer àf? Een definitieve doorbraak van de orthodoxie in de gemeentepolitiek @ H'wijk vond pas na de Eerste Wereldoorlog plaats! Inmiddels had in 1903 Abraham Kuyper als minister van binnen-landse zaken de orthodoxe & antirevolutionaire M.G.J. KEMPERS aangesteld als burgervader van Harderwijk: híj was aanbevolen door M.J. Chevallier, tien burgemeester van Zetten, de woonplaats van Kempers! CONFLICTEN, MENINGSUITINGSVERSCHILLEN EN DE VER-WANTE POLITIEKE STRIJD WAREN AL MET AL DUS UIT HET 19E EEUWSE LOCALE BESTUUR NIET MEER WÈG TE DENKEN, SOMS VAAK OOK MET EEN UITGESPROKEN PERSOONLIJK KARAKTER! WANT DAARIN BOTSTEN NIET ZELDEN LOKALE BELANGEN EN OPVATTINGEN IMMERS MET DE MENTALITEIT EN VOORSCHRIFTEN VAN BUITEN? ZEKER OP HET PLATTELAND; IN DE STEDEN LAG DIT VAAK NOG WEL GENUANCEERDER: WAS ER SPRAKE VAN EEN GROTER STANDSVERSCHIL TUSSEN DE BURGEMEESTER ENERZIJDS EN DE GEMEENTE-RAAD ANDERZIJDS ~ INCLUSIEF DE WETHOUDERS! Terwijl de burgervaders, in de standenmaatschappij van de 19de eeuw, meest tot de "gegoede, deftige, aanzienlijke & fatsoenlijke" STAND behoorden, stonden de gemeenteraadsleden meestal 'n "trede lager"? Zo ken-merkte burgemeester VITRINGA JR in het Ermelose gemeenteverslag van 1851 de gemeenteraad van zijn gemeente als: " ... bezadigd & onderling welwillend!" Vlg. de reglementen v/h bestuur ten plattelande uit 1817 (nu dus alweer 200 jaar geleden), & ook na de wijzi-gingen van 1825, diende de burgemeester tot de "VROEDSTE ÈN GEGÓEDSTE INGEZETENEN" te behoren! In tegenstelling tot de tot de lokale elite behorende wethouders & raadslieden behoorden burgemeesters tot de landelijke elite? Hùn visie op de plaatselijke samen-leving werd hier dan ook (vooral) mede door bepaald! Afkomst was dan ook van groot belang voor de mannen in dit ambt, alsmede tot voorspraak bij minister of Commissaris van de Koning? 't Had soms op z'n minst de schijn van nepotisme, hetgeen bevorderd werd door dit behoren tot dezelfde elite: de benoeming van Herman Hendrik VITRINGA als burgemeester van de gemeente Ermelo in 1851 was zó dus ook al een exempel daarvan; in 1848 werd hij als gemeentesecretaris, naast z'n pa, de burgemeester, aangesteld i/h hart van NL ...
Asih, man, 80 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende