2lrcah195b Duitse militairen als Wilhelm Moses, ~~


DIE DÉÉL
UITMAAKTE VAN EEN
TRANSPORTEENHEID VAN DE WEHRMACHT,
WAREN GESCHOKT DOOR
WAT ZIJ ALLEMAAL
ZAGEN!

Hij was er getuige van
dat het SS~regiment Germania 7 of 8 Polen
op een plein ophing terwijl de militaire kapel speelde? Híerdóór, èn door de andere verschrikkingen
die hij zàg, voelde híj 'schaamte voor dit alles [...] Ik voelde me niet langer Duitser [...] Ik was inmiddels
zóvèr dat ik zei: "Àls 'n kogel MÍJ zou treffen zou ik me láter, als de oorlog voorbij is,
in ieder geval niet hoeven te schamen voor 't feit
dàt ik Duitser betn!"'

't Jaar dááròp, in 1940,
zou ook Charles Bleeker Kohlsaat
iets meemaken waardoor hij ging beseffen wàt HÈT Wáre Karàkter wàs v/d Duitse bezetting
van Pólen: 'Op 'n zondag zaten we op 'n balkon te ontbijten. Plotseling reed 'n boerenwagen de binnenplaats
op [...] Toen ik omlaag keek zag ik de paarden èn hèrkènde ik de bóer. Mijn moeder zei: "Gá èrhéén èn vráág
wàt hij wìl!" Ik rènde ernaartoe en kwam bij de wagen, waar de Poolse knecht van de boer zàt. Ik kènde hem,
althans van gezìcht, en náást hem zat 'n man die ik níet kende! 't Was 'n jongeman, en terwijl ik even naar hèm
kéék zàg ik dàt hij in zichzelf praatte. 't Léék àlsòf hij in shòck was & maar wat voor zich ÚIT mòmpelde. Toen ik
dìchter bij de wagen kwam zag ik dat z'n VÓETEN vàstgebònden waren. En de man zei tegen zichzelf: "Ik góede
wèrker, kan ríjden met páárden!" Dùs vroeg ik aan de knecht: "Wíe ÌS dìt?" "Da's 'n JÓÓD!" zei hij. Dus ik rende
terug naar ons huis om iedereen te vertellen wàt ik gezíen had. ÌK vóelde me héél belangrijk, omdat dìt dé éérste
JÓÓD wàs die ik in levende lijve had gezíen! Tóen zei m'n moeder: "Ga naar beneden en zeg tegen de huishoudster
dat ze iets te éten voor hem maakt!" Ik ging naar haar toe, en zij zei: "Nou, 't énige wat ik voor hem HÈB, ÌS een heel
karig maal!" Ik kreeg 'n blauwe pot met 'n handvat, waarin melksoep zat, 'n lichtzure melksoep met stukjes aardappel.

Ik moest wachten tot de soep goed warm was & ondertussen vertelde ik natuurlijk wàt ik had gezíen. 't Dúúrde dus nog
even vóórdàt ik naar buiten kon? Tóen hóórde ik inééns stèmmen en zag ik boven aan de trap voor ons huis mijn groot-
moeder staan, die stond te praten met twee politieagenten onderaan de trap. Zíj vróegen: "WÁÁR IS DE JOOD?" Mijn
grootmoeder antwoordde: "Mijn kleinzoon brengt nèt wat éten naar hem!" Tóen pàkte één van hen z'n wapenstok en
zei: "HÍJ KAN ÉÉRST DÌT KRIJGEN; NADAT WE HEM HEBBEN WEGGEBRACHT, KAN HIJ NÒG MÉÉR KRIJGEN, MAAR
TOT DIE TIJD MÓET HIJ HET HÍER MAAR MEE DÓEN!" Mijn grootmoeder plaatste haar handen op haar heupen
en vroeg: "Zèg eens, schámen jullie je dan hélémáál niet?" De agent haalde z'n schouders op en zei:
"Het is maar een Jóód!" Toen namen ze de Jood méé!

Vermoedelijk is hij nog dezelfde
dag opgehangen, ik
weet het
niet.'
29 jul 2016 - bewerkt op 30 jul 2016 - meld ongepast verhaal
Weet je zeker dat je dit verhaal wilt rapporteren? Ja | Nee
Profielfoto van Asih
Asih, man, 80 jaar
   
Log in om een reactie te plaatsen.   vorige volgende