jr78b JR is niet erg gelukkig met zo'n redenering!
GÉÉN VAN DE DISCIPELEN IN DE EUANGELIES AANVAARDDE YEHOSJOEA, OMDAT HIJ ZICH VOOR GOD UITGEGEVEN HAD EN ZIJN APOSTELEN GINGEN NIET EROP UIT MET DE BLIJDE BOODSCHAP: 'DEZE MENS HEEFT GEZEGD, DAT HIJ GOD IS: DAAROM MOETEN JULLIE IN HEM GELOVEN!' YESJOEA ZÈLF ZEI JUIST HEEL NADRUKKELIJK (VLG. MARK 10:1
"Wanneer ik op iets, met betrekking tot mijzelf, aanspraak maak, geloof dan niet in me!" 't Is zelfs 'n open vraag òf Yesjoe zichzèlf ooit Zoon van God, laat staan G d genoemd heeft! Misschien heeft hij deze titel aanvaard, wanneer die door andere gebruikt werd ~ zèlf gaf hij de voorkeur aan 'Zoon des Mensen' of Mensenkind - "BEN ADAM/BAR ENOSJ"!? In MARK 14:61 wordt verteld, dat hij op die vraag tijdens zijn verhoor: 'Ben jij dé Masjiach, dé zoon van dé Gezegende?', antwoordde: "IK BEN HET!" Maar in de parallelle tekst in MAT 26:63 geeft hij 'n ontwijkend antwoord: 'dat zeg jíj!' ("GIJ ZEGT DAT!": in alle euangelies zijn dit de woorden die hij op Pilatus' vragen antwoordt); èn wàt voor 'n belang zóu MAT er nu bij gehad kunnen hebben om Yesjoea's zelfgetuigenis te verzwakken? We wéten dus nog níet zéker op welke 'titels' Yesj voor zichzelf aanspraak wilde of kon maken, en we zouden er verstandig aan doen, als we, evenals de apostelen óók deden, ons geloof niet op al dat soort van mogelijke TITELS baseerden! Díe apostolische (HAND 2:36) boodschap luidde: 'G d hééft Hèm tot Héér & Masjiach gemaakt, déze Yehosjoea ('g d redt'!), die jullie gekruisigd hebben!' ('Hebben laten kruisigen!'
?! En dàt wil toch zeggen: door de opstand(ing) re-habiliteerde G d déze mènsch èn drukte zijn zegel op hèm, èn wéés hèm daarméé aan als degenen dóór wíe G d sprak èn zó uiteindelijk èn beslìssend 'handelde'!? Hij (zij/het) lègde ZÌCH geheel en al ìn de mens Yehosjoea 'haNazir haNotsri haMasjiach'; 'wànt het hééft die Volheid behaagd om in hèm Zijn Woning te maken!' (KOL 1:19)! Wàt G d wàs, wàs Hèt WOORD! In alle euangelies ontdekken we ook al zo dezelfde 'paradox': Yesj maakt voor zichzelf nèrgens aanspraak op, maar tegelijkertijd spreekt hij met grote klèm van al die dingen die G d dóór hèm en alleen door hèm dóet! 't Antwoord dat de mensen geven, ÌS hùn antwoord aan G d ; wanneer ze hem verwerpen, dan verwerpen ze (ook) G d! 't Vierde EU legt alleen maar nòg groter nadruk op déze paradox ('t geeft geen ander beeld van wat Yesj 'r van zichzelf getuigt, zoals gewoonlijk wordt beweerd), wanneer 't twee uitspraken combinéért: "De zoon kàn niets doen van zichzelf, of hij moet 't de Vader zien doen! (YOH 5:19) èn daarnáást 't onwrikbaar getuigenis: "Niemand kòmt tot de Vader, dan door MÍJ! (14:6) ...
Yesj zegt nooit, dat hij persoonlijk G d ís: maar hij getuigt wèl altijd weer keer op keer van zichzelf, dat híj G d, volledig, brengt; en van deze paradox (G d was 'aanwezig' ìn zijn 'GEZÀLFDE'
zal dus ook ònze herinterpretatie v/d 'christologie' moeten uitgaan 'in òns leven'?
Asih, man, 80 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende