anders
stellen, door
te zeggen dat
de traditionele spiritualiteit ons
'innerlijk leven' 't allerhoogst aansloeg,
ÒMDÀT dìt àls dé "Geestelijke Eeuwige Kern" (Dé Zíel) v/d Mènsch beschouwd werd?!
DieBon merkt echter op,
dat de bijbelboekrolverhalen zó'n hóge waardering nog niet kenden:
'Het "hart" is, in "bijbelse betekenis", níet "hèt innerlijke leven", maar "de gehéle Mènsch in betrekking tot G d!",
& DieBon vervolgt dan met de veelzeggende opmerking, dat vlg. de bijbel 'de mens evenzeer van buiten
naar binnen als van binnen naar buiten leeft!'
JR geloofde dat dìt voor 'n groot aantal mensen,
misschien wel voor 't gros, volkomen wáár ìs?! Voor hèn
ÌS 'WERKELIJK LEVEN: ONTMOETING'!
Natuurlijk zijn ook zij onderworpen aan het ritme van:
JE TOEWENDEN ÈN JE WEER AFWENDEN, NET ZOALS HET VERMÓGEN VAN ONS LICHAAM
OM CREATIEF TE FUNCTIONEREN AFHANKELIJK IS V/D WIJZE
WAAROP DIT LICHAAM ZICH ONTSPANNEN KAN!
Wanneer we echter willen blijven nagaan wàt we fysiek kùnnen
èn in hoevèrre we op ons qui-vive zijn, DÓEN we dàt op grònd vàn de úren wáárìn we wàkker zijn (naast dromen)?
En voor zùlke mensen is 'het gebèd dé uitoefening van hun beroep'! Dàt er behóefte bestaat aan tijden van 'retraite'
geven we natuurlijk tóe, maar zònder daarbij te pretenderen dàt júist déze Tíjden bijzònder 'heilig' zijn:
óók zullen ze niet noodzakelijkerwijs méér 'religieus' zijn, in de betekenis vàn:
méér gewíjd aan geestelijke óefeningen. 't Zíjn wezenlijk oefeningstijden
vàn zich terùgtrèkken, van consolidátie, van:
DE LÍEFDE WORTEL LÁTEN SCHIETEN!
Èn ze kùnnen vruchtbaar gemaakt blijven worden dóór een gróter verscheidenheid van ontwikkelingen,
waarbij men íets dóet òf níet doet. JR zou wel de laatste zijn die nu beweren wilde dàt periodes waarin men zich
van de dingen losmaakt, níet van wézenlijk belàng zíjn? Híj hééft dìt àlles àlléén maar néér & òp kùnnen schrijven,
omdàt hijzèlf zó'n tijd dóórgemaakt hééft!
En dit kan misschien àls vóórbeeld díenen hoe naar 't hèm toescheen,
zùlke rùstperiodes ìn ons gewóne LÉVEN hun plaats moeten krijgen?
JR was 'n type dat alleen maar denken en schrijven kòn wanneer hij zich volledig wijdde aan wàt híj moest DÓEN!
"IK KÀN ÀLLÉÉN MAAR DÈNKEN ÀLS èn WANNEER IK LÈTTERLIJK ZÌT TE SCHRIJVEN, MÈT DE PÈN ÌN DE HÀND!
En zonder de voortdurende stimulans vàn problémen die òpgelòst móeten worden,
mènsen díe wel gehòlpen moeten worden, leerlingen díe onderwezen móeten worden,
kòmt er niets in me òp!?
Als ik me isoleer van de wereld komt er ook geen koren meer op de molen.
't Is niet al éven dúidelijk dat níet àlléén G ds Molens làngzaam málen. Tijd, ruimte, distantie,
al is het alleen maar v/d telefoon (televisie e.d.), ÌS nódig,
wìl énige vrùcht tòt rijpheid kómen!
Mòr is 't helemaal ééns met JR (DB e.v.a.):
vandaar zó óók dàt myDi zó'n úitstekend werktuig & middel ÌS & blíjft
òm mee te lezen & te schrijven, te corrigeren & aan te vullen,
te ontdekken & te léren,
TE HERINNEREN EN
TE VERGETEN
...