gk11b seraja: mijn vader is koopman: zijn schepen
varen
op AeGYPTe
waar ze de weelderig gekleurde stoffen inladen
waarvan onze vrouwen hun kleding maken. Híj is 'n bewònderaar van AeGYPTe
& de AEGYPTISCHE cultuur, vandaar ook dat hij mij 'n AeGYPTische NÁÁM gaf: Seraja,
èn híj stònd erop dat ik snel leerde lezen & schrijven! Ik had 'n Aegyptische leraar, die mij overigens eveneens
ook al 't Fenicische schrift aan- leerde, later heb ik me bekwaamd in 't Hebreeuws! Ik herinner me 'n uitspraak van hem:
'Een goede schrijver is 't waard 'n hoveling te worden!' En dàt is nu precies wat ik jaren later wèrd! Mijn vader heeft 'n hekel
aan priesters omdat zij tempelbelastingen heffen & zich~zelf & de hunnen mee vetmesten:
met de offers van de armen?
Dat zegt híj tenminste! Hij heeft dat misbruik geconstateerd toen ik nog niet geboren was & sindsdien is hij nooit van mening veranderd. Bijna àlle mannen die in de hàndel zitten verfoeien de priesters èn de profeten die zij oplichters & gekken noemen.
Ik weet niet wàt ik dáárvan dènken moet. Ik heb de indruk dat de priesters veel geheimen kennen die de moeite waard zijn om te onthullen & ik denk dat 't dòm is om 'n héle gróep te veroordelen omdat er ònder hen ook al net als bij andere beroepen & bezigheden soms/vaak corrupte schavuiten, schurken, bandieten, bedriegers & geile wellustelingen bevinden?
Ze doen 't meestal voorkomen dat zij voor ons het contact met de goden kunnen & willen onderhouden: wàt zóuden we dus zonder hèn zíjn? 'n Volk dat z'n eigen goden niet kent is reddeloos, radeloos & redeloos verloren tot op 't bòt van hun bestaan! Ik voelde me dus zó gezien al gauw niet meer thuis in 't huis van mijn vader omdat 't daar uitsluitend & àlléén draaide om geld & de geest niet gevoed werd!
Op de derde dag waren mijn aambeien dermate opgezwollen dat ik zó niet zìtten kòn & de muizen krijsten me de oren van m'n hoofd ...
Ik liep al wijdbeens naar buiten en zag dat de mensen op straat ook al nèt zó wanhopig rondwaggelden als ik; & in gedachten hoorde ik m'n vader al brommen: "TÓEVÀL, allemaal tóevàl" alsof daarmee ook maar iets werd verklaard, want als die god van Israël 'dé G d van 't TÓEVÀL' was, wàt dàn? Ik trok dus opnieuw met de menigte òp naar Dagons Tempel omdat ik vanwege mijn aambeien díe dag toch al niet schrijven kon & tot mijn grote verbazing was de hoofdpoort gesloten èn stonden de Deuren van Dagon wagenwijd ópen.
Er viel een diepe stilte, want wat wij nú zágen dùrfde nog niemand onder woorden te brengen!
't ÌS langgeleden gebeurd, Dagon is herrezen & de woorden kunnen hèm nu niet meer schaden?
Dìt ÌS wàt wíj zágen: de god lag in stukken & brokken op de stenen vloer, zijn hoofd lag 'r losgebarsten van z'n lichaam op de drempel van Zijn Deuren! Nu ik dit opschrijf voel ik opnieuw de dreun ergens onderin mijn buik: dé stomp die 'n rampzalige aanblik ons tot in de darmen doet trèffen? Tot wèlk Vòlk Ú ook behoort, wanneer uw góden aan stukken vàllen, dàn blíjft Ú weinig ànders óver dàn déze wànhoop! Ik zàg sommige mensen de handen voor de ogen slaan omdat ze dìt niet wilden zíen dat hùn Gòd kapòt was!
Weer anderen begonnen na die langgerekte stilte luid te vloeken en wild te tíeren!
"SLA TOCH DAT ROTGODJE UIT ISRAEL AAN STUKKEN MÈT Z'N KLOTENKIST EN ÀL!"
Maar níemand vóegde de dáád bij 't wóórd: we zagen hoe de priesters
Dagons brokstukken eerbiedig verzamelden, z'n hóófd
't laatst! Níemand heeft ooit
nog deze drempel waarop
HÈT gelégen had
dùrven betreden
...
Asih, man, 80 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende