999tsodb/77 de verplichting a/d man opgelegd, om ~
EEN SCHEIDBRIEF TE GEVEN, EN DE VROUW NIET EENVOUDIG ZOMAAR WÈG TE STUREN - EN DAARMEE AAN 'DE HOERERIJ' OVER TE LEVEREN - IS EEN INPERKING V/D ONBEPÈRKTE MÀCHT VÀN DEZE MAN! Maar 't is nog ònvòldóende? Want het omgekeerde dat ook 'n vrouw het rècht geeft om haar man zíjn congé te geven als hij overspel of iets dergelijks gepleegd heeft (als dàt met 'iets onbehoorlijk' bedoeld wordt), werd níet genoemd! De màn had kennelijk de màcht om over zijn vrouw & de vrouw schijnt nòg zíjn éigendom te zijn?!
Dáár gáát Yèsj tégenìn, vanaf zijn eerste woord over deze zaak àf áán ZÈGT híj: eenieder die een vrouw aanziet om haar te begéren, die heeft in zijn hàrt al echtbreuk met haar begaan; als 't àlléén gaat om seksuele begeerte is 't eind zoek zo weten de hoerenlopers & dat is 'n treffende opmerking, omdat zij hèt geïncrimineerde centrale Pùnt ráákt!? Èlke màn die 'n begerige, veroverende blik op een al- reeds getrouwde vrouw werpt, dreigt als hij getrouwd is ook zijn eigen echtverbintenis stuk te maken! Natuurlijk, we moeten Yesj nu zo góed verstáán: hij is niet van mening dat de seksuele natuur vàn dé Mènsch hèm noodzakelijk begérig maakt! Hij zegt niet dat we onze ogen in de zak moeten hebben & net zoals de farizeeën (volgens hùn eigen voorschriften) hùn ógen móeten dìchtdoen àls er een vrouw làngskomt! Als er vrouwen in de buurt waren dan liepen de strenge Farizeeën als blinden overal tegenop? Dàt ìs helemaal níet wat Yesj op 't óóg hééft! Hij keert zich niet tegen de menselijke natuur, die híj òp zìch bóós zou àchten (zie de 'yetser hatòv' & de 'yetser hará'!)!
Hij heeft kennelijk de schoonheid van Mìryàm & de aantrekkelijkheid van Martha stellig genóten! Maar wat hij wèl doet ìs dàt hij zìch al keert tégen dé begérige blìk, die wìl veroveren kòste wàt 't kòst?!
Híj KÉÉRT zich derhàlve tégen de pervertéring v/d natúúr, de natuur die de mens overmééstert & niet meer dóór hem behéérst wòrdt; 't gaat hèm òm de géile, veróverende óógopslag!?
De begeerte in het 10e gebod is geen gedachtezonde, maar de Zònde in NUCE, de dáád ìn begìnsel, & daarover heeft YESJ 't!
Vlg. hèm BEGÌNT óverspèl al mèt zó'n begérige verslindende hèbberige blìk & egotistisch óógmèrk!
't Belangrijkste is dàt hij de begeerte om te willen veroveren & te willen 'versieren' zoals we tegenwoordig nog vaker zeggen, vooral toeschrijft aan dé màn!
Mànnen hebben dáár vaker 'n hàndje vòl van volgens hèm? Daarom zegt TS: díe òpmerking trèft dóel!
Hij legt dus anders úit dan de Thora in DEUT 24: schuldige mogelijkheden blijken juist in de kijker te liggen bij 'de man';
DÉ krachtige, begerige, hebberige, sterke, rijke,
invloedrijke, oppermachtige
héérsmàn.
Asih, man, 80 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende