MET HUN ZWAARDEN EN LANSEN ZOVEEL DOOD EN VERDERF DAT ER GROTE VERWARRING ONTSTOND IN HET KAMP VAN DE ARAMEEËRS! Ze begrepen niet onmiddellijk dat die cadetten niet om vrede kwamen smeken, maar integendeel de strijd zochten?
Ze hadden wèl dikke buiken van het eten en drinken: hùn verstand zat in hun wijnkruiken waardoor ze niet meer in staat waren slagorden te formeren of te organiseren! Tóen liet de poort van Samaria de 7000 naar bloed dorstende mannen op hen los. Dùs hóewèl Israël gering was, overspoelde ut ÁRÀM als 'n vloedgolf! Ik stond op het dak van het paleis èn zàg het wònder gebeuren voor m'n ogen!
Het was alsof 'n leeuw aangevallen werd door 'n bende termieten?! Die leeuw ìs groot en sterk, maar hij komt ogen tekort, de termieten bijten bijten in zijn staart, verstoppen z'n oren, verlammen hem met duizenden kleine steken?! Zo verging het ARAM onder al die talloze speldenprikken van Israël!? De god van Israël is een geniale oorlogsgod voor fantasievolle behoeftige nomaden onderweg op hun Paden via zich ontwikkelende buurlanden naar de rest van de wereld, wie zal 't nog kunnen ontkennen? De Arameeërs sloegen daarom dus in allerijl op de vlucht: ik zag hen bezig met hun chaotisch uiteenzwermen, alle kanten op, zonder enig ander dóel nog dan hun levens te redden van totale vernietiging!
Ik zag Achav met z'n cadetten & krentenbollen achter hen aan jagen & zó richtten zij 'n bloederige verschrikkelijke slachting aan; óók zag ik de banieren van Benhadad, die zich met grote snelheid naar 't Noorden verplaatsten! Híj ontkwam & ik was er ondanks alles blij om: ik geloofde nog steeds dat er met deze koning van ARAM alwèl te praten zou vallen omdat hij zulke goede betrekkingen onderhield met Tyrus ÈN MELKART, de BAÄL van Tyrus vereerde? Toen Achav met z'n cadetten & krenten-bolse heldhaftige weerbare mànnen van Israël diezelfde avond nog in Sjomron terugkeerde, jubelde & danste het hele VÒLK voor hem dat 't un lieve lust was, terwijl YEHU grimmig in zijn schaduw blééf. Ik reed de Kóning tegemoet & reed naast hèm de Stad binnen; ik voelde Yehu in m'n rug en triomfeerde. Ik hoorde al die toejuichingen & deelde i/d glorie v/d Kóning, want niemand sprak nu nog 'n onvertogen woord over Izebel van Tyrus: het was al met al mijn allerbeste dàg in SAMARIYAH & ik weet dat ik toen DÀCHT dàt ook ÌK voortaan als 'n normaal mensch door ut léven zou kunnen blijven gaan: liefde & haat, succes & mislukking, verering & minachting in gebruikelijke porties te dragen zou gaan kunnen blijven krijgen, dàt ook ÌK òpgemomen zóu worden in dìt VÒLK ÈN m'n dágen in betrekkelijke vrede zou kunnen slijten. De tránen springen in m'n ogen als ik eraan terugdenk! Hóe kòppig ìs 't Stréven v/d Mènsch: hoe graag laat hij zich verblinden door 'n ijle droom! Vreemd dat ik die nacht in m'n liefde voor de koning wanhoop voelde: 't was alsof er vonken uit m'n lichaam schoten die me bezeerden & ik had de koning wanhopig lief, ik weet er geen beter woord voor: ik wilde in hèm òpgenomen worden, wilde zijn bloed ÈN hàrt zijn, wilde weggevaagd worden, in bezit genomen, gekerkerd in zijn ogen, maar niets van dàt alles gebeurde ÈN wat overbleef was de schreeuwende lust v/h lichaam, de prijs v/d eenzaamheid, het drama dat liefde genoemd wordt? O Jah, wéér hoorde héél Samaryah ons grommen & schreeuwen, maar het was niet genoeg. ÌK wìlde dàt ÌK hèm vervùlde, maar híj líet MÍJ níet vèrderkómen dàn zíjn húid! Wàt wìlde ÌK éigenlijk? Wàt ìs líefde? Achav, mijn hèld, míjn kóning, ÌK hàd jóu líef, méér dàn ik mijn léven líefhad, maar ik wist me mèt m'n liefde geen ráád! Nòg siddert de pijn van mijn liefde door mijn lijf dat nú óud ìs ÈN úitzíet naar de dóód. Ik hóóp dat de góden me bijstaan in m'n laatste uur! Nòg één óógwènk ÈN hèt is alweer voorbij...