27304 door de controverse met C. Jansen vergrootte
VOET
zijn faam
als verdediger van
de gereformeerde religie: reeds
in eerdere geschriften had hij zich 'n voorstander betoond
van de opvattingen van zijn geestverwant Willem Teellinck
en diens program voor een nadere reformatie
van kerk en samenleving?
In een pamflet getiteld
LACRYMAE CEOCODILI ABSTERSAE {Afgewiste Krokodillentranen, 1627}
nam hij het op voor WT's opvatting van de zondagsheiliging tegenover de vrijere interpretatie
van het sjabbatsgebod van Jacobus BORTSTIUS! In een geschrift gericht tegen Daniël TILENUS (1561-1633),
die een ommezwaai gemaakt had in zijn visie op Arminius' opvattingen - eerst Tegenstander, later 'n Voorstander -
betoonde hij zich 'n Verdediger v/d Dordtse Leerregels! Deze PROEVE VANDE CRACHT DER GODTSALICHEYT wàs bedoeld,
zo betoogde hij, om de gewetens van eenvoudiger gemeenteleden die door het 'DRAKENGIF' & de 'ADDERGAL' van TILENUS' lasterschrift TÉGEN de Dordtse leer verontrust wáren, van díenst te kunnen zijn! Híj verweet Tilenus diens gebrek a/h maken
v/d juiste onderscheidingen, bv. bij de vraag of de zonde bij de uitverkorenen 'door G d gewild is' ÈN dùs KÀN díenen als excuus
voor 'n goddeloos leven. Vlg. Voet moet hier 't onderscheid gemaakt worden tussen de zonde als zodanig {PER SE} & de
zonde als 'n contingente, niet absoluut noodzakelijke aangelegenheid (PER ACCIDENS)! 't Eerste KÀN NÓÓIT 'áán G d'
toegeschreven worden; 't tweede maakt 't mogelijk dat 'G d de HEERE op ende uyt dit QUAET eenich goet treckt,
uyt dit ongheluck ende misval eenich gheluck, uyt dese duysternisse
eenich licht'!? [Zie ook Johan Cruyf:
'elk nadeel heb z'n voordeel'!]
Asih, man, 80 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende