26/27nelanamu almeer dan 2 millennia zijn we hier:
GROTENDEELS HETZELFDE NAAR LICHAAM EN GEEST; ons samenspel maakt hèt verschil voor 'n individu & de groep in de praktijk uit? Uit de periode van 600 BCE tot 200 CE dateren de zg. raatakkers aka 'Celtic fields'! Die bestaan uit vierkante tot rechthoekige percelen, die door wallen omsloten zijn: alleen op luchtfoto's is de ligging van de Cf's nog duidelijk te herkennen; op die akkertjes waren tarwe & gerst dé belàngrijkste granen? Beide gewassen doen een zwaar beroep op de vruchtbaarheid van de bodem. Van tijd tot tijd lagen ze er daarom bráák om bodemuitputting te voorkomen; ondanks die braakperioden was de aanslag op de bodemvruchtbaarheid groot: het is zelfs mogelijk dat hierdoor de bevolking rond 200 CE afnam? Maar ook de chaotische situatie van het Romeinse rijk & de Volkserhuizing (250-500 nChr.) hebben aan de sterke bevolkingsafname bijgedragen. Grote delen van het zandgebied raakten ontvolkt & op de akkers hernam 't bos zijn plaats. Hoewel hier & daar i/h zandgebied nederzettingen bléven bestaan, is 't jaar 500 te beschouwen als 'n "Nieuw Begìn" in de bewoningsgeschiedenis. Tóen werd immers meestal dé basis gelegd voor de hedendaagse cultuurlandschappen? Op de ozo vele zandgronden vestigden zich nieuwe bewoners: hùn nederzettingen waren klein; als eilandjes van 4 à 6 boerderijtjes lagen ze over-al verspreid in 't nog 'Ongerepte Landschap'! Slechts hier en daar kwamen grotere nederzettingen voor van ten hoogste 15 boerderijen, die gebouwd waren in natuurlijke overgangszônes i/h landschap, o/d grens van hoog en laag, bv. onderaan 'n stuwwal?! De akkers, de zg. 'huiskampen', lagen BÍJ de boerderij en waren omringd door houtwallen. De bevolking verbouwde op die huiskampen verschillende granen & groenten; met huisafval & stalmest werden de huiskampen bemest: 't akkerareaal was klein; de veehouderij was hèt belang-rijkste in dit landbouwsysteem! Oorspronkelijk verzamelde het vee, veelal varkens, z'n voedsel in een uitgestrekt bosgebied, maar door de beweiding v/d bòssen ging 't bosbestand zienderogen achteruit? 't Véé vrat de bladeren van jonge bomen & struiken op, waardoor 'n verjonging v/h bos belemmerd werd: op veel plaatsen ontstonden Open Plekken, waar voortaan vooral heidestruiken & brem groeiden!!
Doordat elke boer 'n groot oppervlak bòs nódig hàd, wàs slechts 'n beperkte geringe bevolkingsdichtheid mógelijk? Sprekend zijn cijfers voor Overijssel: ongeveer 3 inwoners per vierkante kilometer rond 't jaar 900; in 1960 bedroeg de bevolkingsdichtheid o/h Overijsselse platteland 50 à 200 inwoners per vierkante kilometer!
Mensen zijn & blijven migranten, kolonisten, gemeenschapszoogdieren in opmars ...
Asih, man, 80 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende