1972 Farizeeërs & Sadduceeërs keren terug naar ...
hun hoofdstad Yeroesjalayiem om daar verslag uit te brengen 'aan hun opperhoofden': 't èrgert hèn vreselijk dat ze die Yehosjoea uit 't verre Galilea zó nog steeds niet in de vàl kùnnen lòkken, maar anderzijds menen ze zelfs nú tòch zo al wel voldoende bewijs in handen te hebben òm hèm te kunnen arresteren? Het lijkt misschien alsof die Yesjoea zich helemaal niets aantrekt van hun aandacht, maar de waarheid ìs dàt hij enorm onder druk staat! Nog vóór hun komst hàd híj zich al willen terugtrekken in eenzaamheid voor 'n tijd van bid-den & reflectie! Nú verláát hij Galilea, in gezelschap van zijn discipelen en lopen naar het noorden, in de richting van Caesarea Philippi, in 't Gebied van de tetrarch Philippus, 'n halfbroer van Antipas! De heidense bevolking aldaar aanbidt PAN, de heidense godheid met de bokkenpoten & geitenhoornen & 't torso & gezicht van 'n man? Daar bekommert bijna niemand zich erom of Yesjoe wel of niet beweert De Gezàlfde te zijn èn er zijn dáár helemaal geen relihpgieuze autoriteiten die hèm zouden kunnen komen vrágen over de heilge schrift!
Caesarea Philippi ligt net iets meer dan zo'n 50 kilometer ten noorden van Kfar NACHOEM, maar het is alsof Yesj in RÓME aankomt ~~?
De zomer is op komst: voor die tweedaagse reis volgen ze de Romeinse weg door het westen van de Hoelehvallei met veel moerassen & plassen, riet, trekvogels, wild & water; Yesj & de Zijnen moeten er wel alert zijn op beren & bandieten, maar hun tocht verloopt toch nog heel rustig? 't Is bijna als een soort van vakantie voor deze 'verzetsgroep' & nadat ze nog maar een paar mijl afgelegd hebben, is 't alsof zij zich eindelijk al voldoende opgefrist vóelen om gewoon te stoppen & zich samen te ontspannen in de warme zon & schaduw ...!
"WIE ZÈGGEN DE MÈNSEN DAT ÌK BÈN?" vraagt hij aan z'n discipelen, wellicht geïnspireerd door de grote tempel in OMRIT, die gewijd is aan keizer Augustus, ook zo'n man die nog niet zo lang geleden al nijver beweerde een GÒD te zijn maar die tenslotte ook evenzeer sterfelijk bleek als alle andere mensen, dieren & planten! Z'n discipelen antwoorden Yesj op zijn vraag aan hen: "SOMMIGEN ZEGGEN YOCHANAN DE DOPER, ANDEREN ELYA, WEER ANDEREN YIRMEYAHOE OF ÉÉN VAN DE ANDERE PROFETEN!" Zó gáát het vaak als ze er SÁMEN ònderwèg zijn: Yesj die hèn onder het lópen dóór onderwijst, òf 'n debàt uitlokt door 'n tamelijk willekeurige vraag op te werpen in hun midden! Hij néémt hèn blijkbaar nog zèlden ècht hélemáál in vertróuwen? "EN WÍE ZEGGEN JÙLLIE DAT ÌK BÈN?" vraagt hij hen.
't Aloude liedje naar 't schijnt? Al millennialang stellen we onszelf & elkaar dergelijke vragen & soms blijven ze nog steeds doorklinken?!


Asih, man, 80 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende