meer gezien dan in 'n halve eeuw Nederland waarvan 20 jaar in de Bijlmer op Gooioord naar 't schijnt? Vandaar ook die 'bezetenheid': ik kan me dus ook geen internationaler land voorstellen tussen Dàn & Sinaï, Gaza & Jericho! Vooral als je kijkt naar omringende totaal overbevolkte Arabische landen & wilde woestijnen!!!
Maar goed, die geschiedenis is bekend: Google staat vol met gebeurtenissen, feiten & feitjes, de schapen, rammen, bokken & geitjes ...
De bakermat v/d mensheid tussen 3 continenten, de eerste jagers & verzamelaars, herders & boeren, veeteelt, landbouw, irrigatie, taal & tekens, gebaren, verhalen, dorpen & steden, migraties over & weer van her & der, zus & zoon, van dittum, van dattem èn wattem ...!
't Is overigens opvallend, dat Yesj i/d bergveldredes/zaligsprekingen plotsklaps ook weer overgaat van eerste, tweede, derde persoon & zo voorts? Hij zegt: 'zálig zijt gíj'/'gelukkig zíjn JÙLLIE'! Kleine details hebben soms grote betekenissen & grote woorden walsen vaak 'n eind wèg?! Daar moesten we dus op lètten tussen GEN. & APO.! Ná de woorden i/d 3e persoon, is 't alsòf hij vervolgden èn versmaden in 't bijzonder áánspreken wìl? Mat. heeft bij 't schrijven van zijn eu zíjn geméénte stééds vóór zich. GH vermoedde dat híj zíjn woorden graag toegepast wil zien op zijn 'eigen' gemeentekring: die is joods-christelijk van aard & bevond zich hoogstwaarschijnlijk i/h Galilees-Syrisch grondgebied! Ongetwijfeld is ook zij ooit als 'n voorhoede gerecruteerd úit dé scháren, die dé Wèt níet (goed) kenden: óók & nú júist gòlden zó voor hèn ongeveer dezèlfde dingen?! Dááròm worden ze 'gesmaad', spreekt men kwáád van hèn op leugenachtig wrede manieren èn wòrden zij vervòlgd!? 't Geschiedt àllemáál vanwége hùn àfkomst úit die 'wetteloze schare'! Yehosjoea is ook hun leidsman geweest èn hééft áán zijn leerlingen tóegestaan om bijvoorbeeld korenaren te plukken op de sabbat (zevende) Dàg, omdàt ze zo'n erge hònger hadden vlg. Mat. 13:1-8! Zó is 't ook ongeveer met die gemeente van Mataï: zíj zóeken 'n overvloediger gerechtigheid dàn díe v/d Farizeeën, want voor hèb gèldt dat rècht níet is: je hóuden aan de régels van de Wèt, maar rècht ìs: rèchtòp te blíjven àls je wordt verdrukt, je moreel bewáren àls je vervòlgd wordt! Dàt wil Yèsj aan hèn ònderwíjzen! De christelijke gemeente van Mataï kènt ook nèt àls die van SP 'níet veel rijken & màchtigen' in 1 KOR. 1:26, maar is voortgekomen uit de gediscrimineerde schare èn ze is met die club van oververmoeiden óók solidair gebléven: ze maakt juist van hun conditie 'n point d'honneur; draagt het lot met ere en leeft aan vele anderen vóór hóe zij rèchtòp & fíer, vòl verzèt & weerstand kùnnen zíjn, óók i/d toestand van vervolging en verdrukking tot de dóód ...