tsod666/38/2 mat 5:3-10 die zaligsprekingen zullen
OORSPRONKELIJK,
NEMEN WE AAN, IN DE TWEEDE PERSOON UITGESPROKEN ZIJN (IK JIJ HIJ/ZIJ WIJ JULLIE ZIJ);
MERKWAARDIG IS NU DAT DEZE VORM BIJ MAT ALLEEN BEWAARD IS BIJ DE NEGENDE "HEILROEP",
DIE OVERIGENS LATER TOEGEVOEGD IS: YESJ RIEP ACHTMAAL: "O JULLIE WELGELUKKIGE BOFKONTEN!
HEIL EN ZEGEN VOOR JULLIE!" Óók de Bergveldrede BEGÌNT dus, net zoals de zg. DECALOOG, met tóezegging van heil/genezing/geluk/gezondheid/vervolmaking? De "gemeenschap met G d" wordt niet verkregen door 't morele gedrag -
die valt er niet mee te verdienen -, maar déze ethiek is gefundeerd ìn 't door "G d" toegezegde 'heil'/'hélen'. Zó stèlt nu Gòd
ook al in de proloog van de Tien Woorden op de Sinaï vóór als dé wáre bevrijder/opvrijer/aanzetter
úit 't Egyptische Slavenhuis en dàn vòlgen op díe basis
de geboden en aanwijzingen van de decaloog!
In de BERGVELDREDE
bij de Wadi Amoed aan het HARPMEER
roept Yehosjoea allereerst het heil & de zaligheid uit èn ZÈGT de schare & hun partijgangers
dé belòften van G d tóe?
Zó máákt 'G d'
al met al nu ook nog steeds
z'n aanspraak òp dé Mènsch: hij/zij/het hééft òns verlost (verwekt,
laten groeien, leefbaar èn volmaakt doen zijn) & júist
van dáárúit màg, kàn & ZÀL de mens
àls vríj mens verderleven!
In de bergveldredes
wòrdt de schare opgeroepen indachtig te zijn
aan G ds bevrijdende werk (uit de klei getrokken,
geworteld in de aarde, in-
& uitademend, horend,
ziend, veranderend
(be)levend)!
En pas dàn
kunnen er voorbeelden gegeven worden
van hoe we in overeenstemming mèt dìt tóegezegd 'heil'
àl met àl Lévend
wòrden
...
In 't tóezeggen vàn dìt Héil
ís Yèsj dé gevolmàchtigde vàn G d, óver WÍE de schare zich
aan het eind v/d Bèrgrede innig verwonderen & verbazen ZÀL! Ook 't "Eerste Testament" kent reeds
eveneens dit soort 'heilroepen'? Zo roepen de psàlmen áán de jaarlijkse pelgrims 't goddelijke heil tóe!
Ìn de wijsheidsliteratuur wordt Héil uitgeroepen over/áán hèn díe zich aan de wijsheid & haar regels willen houden!!
Yèsjoea róept mèt vòlmacht het Héil óver díe scharen úit. Yesjoe ìs dé bruidegom, die BÍJ de schare ìs: dùs ìs 't 'heilstijd' voor 'het volk' ÒMDÀT hij tegenwoordig ìs mèt de mensenschaar - BÍJ de àrmen, hongerigen, dorstigen, zachtmoedigen èn dé vervòlgden: vandaar dit
'heil hùnner' dat volmachtig tóegezegd wòrdt, zònder énige voorwaarde - dìt hééft 'n vòlstrèkte gèlding & ìs derhalve 'n bezwerend & 'n schèppend Wóórd dàt Yesj híer uitspreekt & bevestigd: híj stìcht wàt híj ZÈGT! Dìt Wóórd
dóet óren ópengaan & hàrten zich verhèffen!!!
Ook myDi kàn
iets dergelijks bevrijdends
dóen: je spreekt/schrijft 't úit,
leert hóren, ZÍEN, erváren,
geníeten, àfstand némen
& samen
DÉLEN?!
Asih, man, 80 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende