foo82 die zg. Samaritanen bewoonden daar 't gebied


tùssen GALILEA en Yehoedah èn waren i/d ogen v/d meeste joden ook toen al een verwerpelijk soort van ketters heidense mensen: zij waren de nakomelingen van de weinige Israëlieten die níet in ballingschap naar Assyrië (722 BCE/vChr.) wèggevoerd waren en zich wel daarna met 'andere volken' vermèngd hadden? Die Samaritaanse vrouw valt ook in haar eigen gemeenschap dan al buiten de boot omdat ze als 'n nogal hoerig type te boek stond! Over genen, memen, 'temen èn tremen' gesproken? Zíj gaat er dan ook niet voor niks rondom het middaguur náár díe wáterpùt, òmdàt ze daar op het heetst van de dag nú in elk geval niemand hoeft tegen te komen?

Deze leerlingen lijkt 't nogal vreemd dat hùn Yèsj 'Háár Aanspreekt', maar 't PÀST wèl in de maníer waaròp híj òmgaat 'met vrouwen': híj zíet hèn àls gelijkwaardige gesprekspartners in plaats van alleen maar minderwaardige schepsels & óók dàt ìs òngehóórd in zíjn tijd dáár èn toen!

Zie YOCH 4:6-26.

Yesj was vermoeid v/d reis & ging bij de bron zitten; 't was rond 't middaguur. Toen kwam er 'n Samaritaanse vrouw om daar water te putten! YESJ zei tegen haar: 'GEEF ME WAT TE DRINKEN!' Z'n leerlingen waren namelijk naar de stad gegaan om eten te kopen. De vrouw antwoordde: 'Hoe kun jij, als Jóód, míj om drìnken vragen? ÌK ben immers 'n Samaritaanse!' Jóden gáán immers níet òm mèt Samaritanen. YESJ zei tegen haar: 'Als jij wìst wat G d wìl géven, èn WÍE 't ìs die jóu om wáter vraagt, zou jij aan hèm erom vragen en dàn Zóu HÍJ aan jóu lévend wáter géven!' 'Maar heer,' zei de vrouw, 'jij hebt geen emmer, & deze pùt ìs DÍEP ~ wáár wil jij dan lévend water vandaanhalen?' (...) 'Íederéén díe dìt water drinkt ZÀL wéér dòrst krijgen,' zei Yesj, 'maar wie 't water zal drinken dat ÌK aan hem geef, ZÀL nóóit méér dòrst kríjgen! 't Wáter dàt ik geef, ZÀL ìn hem 'n wáre bròn worden waaruit water opwelt dat ééuwig Léven gééft!' 'Gééf míj dàt water, heer,' zei de vrouw, 'dàn zal ik géén dòrst meer hèbben èn hóef ik ook niet meer hierheen te komen òm water te putten!' Tóen zei Yesj tegen haar: 'Ga je man 's roepen & kom dàn weer terug!' 'Ik hèb geen man,' zei de vrouw.

'Je hebt gelijk als je zegt dat jij geen man hèbt,' zei Yesj, 'je hebt al vijf mannen gehad, & degene die je nú hebt ìs jouw man niet. Wat je zegt is wáár!' Daarop zei de vrouw: 'Nu begrijp ik, Heer, dàt JÍJ 'n Proféét bènt! Onze voorouders vereerden Gòd op déze berg, en bij jullie zegt men dat in Yeroesjalayiem dé plek is waar Gòd vereerd moet worden!' 'Geloof me,' zei Yesj, 'er kòmt 'n tijd dat JÙLLIE nòch op déze berg, nòch in Yeroesjalayiem dé Váder ZÙLLEN aanbidden! JÙLLIE wéten niet wàt je vereert, maar WÍJ weten dat wèl; rèdding kòmt immers vàn dé Jóden! Maar er komt een tijd, en die tijd is nú al gekomen, dat wie de Váder ÈCHT aanbidt, hèm aanbidt in géést & in waarheid! De Váder ZÓEKT MÈNSEN díe hèm zó aanbidden, want Gòd ìs Géést, dus WÍE hèm aanbidt, moet dat doen in Géést èn waarheid!' De vrouw zei: 'Ik wéét wel dàt de Messias zàl komen' (dat betekent 'Gezàlfde'knipoog, 'wanneer hij komt zàl híj ons àlles vertèllen!'

Yèsj zei tegen haar: 'Dàt bèn ÌK, die mèt jóu SPRÉÉKT!' Tíjdens dìt gesprek gebeurt er van alles tùssen de vrouw & Yesj èn bij de vrouw zèlf? Zíj léért ànders náár Háár éigen situatie, naar haar eigen geschiedenis èn achtergrond kíjken! Bovendien geeft Yesj áán dàt deze Messias níet alleen maar voor joden, maar voor àlle mensen GEKÓMEN ìs! Aan de waterput hééft zó 'n kléine revolútie plaatsgevonden.

22 jul 2016 - bewerkt op 24 jul 2016 - meld ongepast verhaal
Weet je zeker dat je dit verhaal wilt rapporteren? Ja | Nee
Profielfoto van Asih
Asih, man, 80 jaar
   
Log in om een reactie te plaatsen.   vorige volgende