47466Job roept hen toe: ‘Ontferm je toch over mij!
        
JULLIE 
ZIJN MIJN
QQLEQ~VRIENDEN?!’
Maar zijn vrienden 
luisteren 
niet…
En 
DÀN òpééns, 
midden in die donkere, 
gruwelijke, eenzame werkelijkheid 
waarin hij terechtgekomen is, en verstrikt te lijden, vindt Job pas ècht 
de hoop en het geloof dat hij tòch nog niet helemaal alleen 
en van iedereen & allen in alles 
verlaten is…
Job begint, 
middenin zijn ellende, 
te zingen: “MAAR ÌK, ÌK WÉÉT: 
MIJN VERLOSSER, BEVRIJDER EN GENEZER LEEFT 
WANT HIJ ZAL TEN LAATSTE TÉGEN HET STÒF ÒPSTAAN!” 
Zèlfs als hij vòlledig verlaten is, voelt hij zich gekend èn ook gezíen 
dóór íets wat nog groter is dan zichzelf en het gruwelijke 
lòt dat hèm zo onverwacht
is overkomen na al 
dat ‘perfecte’ 
goede…
En 
dat íets 
komt dan ook aan het eind van het Verhaal terug: 
“G D”! Niet om hem te redden en te troosten, zoals je dat wellicht veeleer 
misschien vooral zou doen bij een kind? Nee, deze ‘g d’ vertelt aan “YO’AV” dat toen hem 
dit alles overkwam, híj bezig was om Job te beschermen 
tegen al die donkere rampzalige 
Vloedwateren! 
En 
dat water 
staat in de Bijbelboeken 
vóór àlles waarin je als mènsch letterlijk 
èn figuurlijk totaal kunt verdrinken en verdwijnen…
Het Verhaal gáát daarom dan telkens weer dat tussen ‘in het begin’ 
en ‘aan het einde’ der dagen die eeuwige goddelijke symboliek 
ook daadwerkelijk ons zal blijven verlossen, 
bevrijden, genezen, redden, 
troosten & voorgoed 
bezielen?
Al van 
het eerste begin 
af aan ligt die kern 
in ons klaar om te zijner tijd 
ontkiemen, groeien, rijpen & 
vruchten te gaan
blijven dragen 
…

 
    
    
    Asih, man, 80 jaar
 
 
 
        Log in om een reactie te plaatsen.
 
        vorige
    volgende