47324Vlg. Mat 16:13 vroeg Yèsj: “Wie is de Mensen-
        
ZOON, 
VOLGENS DE 
QQLEQ-OPVATTING VAN 
DE MÈNSEN?”
(In Mark 8:27 vraagt hij méér direct:
‘Wie zeggen de mensen dat ik ben?’)
Merkwaardigerwijs, 
als je in aanmerking neemt 
wat de mensen & ook sommige leerlingen van ‘m verwachten, 
dan is ‘t vreemd dat niemand YÈSJ 
de Masjiach noemde? 
Hij ging door voor Yochanan de Doper, 
Eliayahoe, YIRMEYAHOE 
of een v/d andere profeten? 
De meesten van zijn volgelingen zágen 
dus wèl duidelijk dat zíjn Léér binnen 
de profetische traditie viel!? 
Tóen wilde Yèsj - vlg. Mat 16:15 - weten 
hoe de apostelen er nu eigenlijk zèlf over dachten!?
 ‘Maar JÙLLIE, wie zeggen jullie nu 
dat ik ben?’ 
Sjim’on Petrus nam direct het woord 
met ‘n korte maar welsprekende verklaring van vertrouwen in YÈSJOEA: “JÍJ BENT DE MESJIACH, DE ZOON VAN DE LEVENDE G D!”, 
antwoordde hij hem?! 
{De titel Messias komt van ‘t Hebreeuwse woord ‘messias’, 
net als Christus van ‘n Grieks woord dat ‘gezalfde’ betekent!}
 YÈSJ noemde SP ‘gezegend’ omdat hij de waarheid kende, 
die hem alleen door G d geopenbaard kon zijn. 
Met ‘n verwijzing naar 
de naam PETRUS (‘Rots’/Petra) ging Yèsj door:
 “OP MÍJN BEURT ZEG ÌK JÓU:
 JÍJ BENT PETROS; 
EN OP DEZE STEENROTS ZAL IK NU VOORTAAN 
MIJN KERK BLIJVEN BOUWEN 🔨 EN DE POORTEN DER HÈL 
ZULLEN HAAR NIET OVERWELDIGEN! 
IK ZAL JOU DE SLEUTELS GEVEN VAN HET RIJK DER HEMELEN 
EN WAT JIJ ZULT BINDEN OP AARDE 🌍, ZAL OOK 
IN DE HEMEL GEBONDEN ZIJN.” 
Vervolgens vroeg Yèsj aan die leerlingen Zó 
nu al met al 
om zíjn identiteit voorlopig nog níet 
bekend te gaan maken?! 
Wat in de opmerking van SP ontbreekt 
vinden we in ‘t euangelie:
 “VANAF DÀT OGENBLIK BEGÒN YESJOE AAN Z’N LEERLINGEN DUIDELIJK TE MAKEN DAT HIJ NAAR YEROESJALAYIM MOEST GAAN; DAT HÍJ DÁÁR VÉÉL ZOU MOETEN LIJDEN... NA TER DOOD GEBRACHT TE ZIJN OP DE DERDE DÀG ZOU VERRIJZEN!” (MAT 16:21). 
Voor z’n leerlingen hàd dit idee dat ze van de messias hadden met pijn & de dood niets uit te staan, en daarom wees SP de suggestie krachtig van de hand! 
Maar Yèsj zag daarin ‘n duivelse bekoring/verzoeking 
òm zich aan z’n zendingsmissie te onttrekken?! 
“GA WÈG, SATAN, TERÙG!, 
zo bevàl híj! 
Díe woorden doen je ook denken aan de verzoekingen in de woestijn? 
Toen zei Yesjoea tot z’n leerlingen: 
“WIE MÍJN VÒLGELING WÌL ZÍJN, MÓET MÍJ VÒLGEN 
DÓÓR ZICHZÈLF TÉ VÈRLOOCHENEN 
ÈN ZÍJN KRÚIS ÒP TÉ NÉMEN?” 
Kortom, blijkbaar doen die euangelieschrijvers 
telkens beter hun best om ‘iets’ te blijven verklaren en aan íederéén 
 te gaan leggen wat niet echt ‘gemakkelijk’ 
blijkt te zijn? 
En toch houden ze 
naar het schijnt maar niet op 
òm ‘t ‘onverklaarbare’ 
te trachten te blijven
 ‘verduidelijken’?

 
    
    
    Asih, man, 80 jaar
 
 
 
        Log in om een reactie te plaatsen.
 
        vorige
    volgende