45109 In de Oecumene-lezing schetst hij nog ééns
        
QQLEQ
DE INGRIJPENDE 
INVLOED DIE DE 20ste 
EEUW ÀLS LÉÉF~TÍJD OP HÈM HÉÉFT,
HÈT ‘seizoensinvloedenspel ìn dé hèl’ 
met al zijn massavernietigingen
 ‘zonder weerga’!
Oosterhuis haalt hier 
George STEINER aan, die DÀT tijdperk als epiloog betitelt,
 tijd voorbíj táál die totaal besmeurd is geraakt en dus ònbruikbaar?! 
Einde van zinsverband en 
gemeenschap!?
 Huub 
zocht een uitweg en moest, 
dìchter als hij was 🧺 {‘n ‘mysterieuze, ja zelfs eeuwigdurende wijding’},
op zoek naar nieuwe, zinnige taal die niet overmeesterd is door de verschrikkingen 
van Auschwitz tot en met 
Goelag Archipel!
Ook 
voor G d, 
die steeds wéér wòrdt ‘ingesponnen 
in misverstanden en praatjes’? Dichters moeten proberen ‘alle vereenzaamden,
 onderdrukten en vermoorden ‘n voort-bestaan 
in de taal te geven’.
 Het resultaat, 
het woord als reddingsoperatie, 
roept echter wel vragen op. Is hij niet bijna naïef 
optimistisch als hij schóónheid 
als wápen tegen het 
kwaad 👿 😠 😡 
in stelling 
brengt?

     Asih, man, 80 jaar
    
    Asih, man, 80 jaar
 
 
 
        Log in om een reactie te plaatsen.
 
        vorige
    volgende