42451  Toen de vrouwen wèg wáren, werden de mannen
        
QQleQ
DIE IN
 PUTTEN WOONDEN 
UIT DE SCHOOL GEHAALD EN IN DE KERK OPGESLOTEN! 
DE HELE NACHT ZATEN ZE DAAR MET ZO´N 400 MAN IN HET DONKER: 
ER WAS BIJNA GEEN RUIMTE OM TE ZITTEN OF TE LIGGEN EN IEDEREEN 
HAD VRESELIJKE 
DORST? 
[...]
Sòmmigen 
hadden zèlfs vànaf de vroege zondagmorgen 
niets te eten of te drinken gehad: men probeerde zo goed en zo kwaad als het ging 
òp de bànken te lìggen en wat te slapen, maar het was erg rumoerig; íederéén liep maar 
dóór de kèrk héén... Toilletgelegenheid ontbrak! Óók was ´t èrg kóud in de kerk. Militairen liepen
ìn en úit èn het tòchtte dóór het héle gebouw. Dominee Holland had uit de consistoriekamer een stoel gehaald en probeerde dáárìn wat te slapen, mèt z´n toga òm zich héén geslagen. Tweemáál vroeg hij 
een soldaat om hèm vrij te laten, omdat hij àl 66 jaar was. Hoewel de soldaat wèl moeite voor hem dééd, kwam er niets van... Àlléén Fullriede kòn dááróver beslìssen en díe wàs àllàng naar Utrecht vertrokken...
Tegen ´n úúr of drie kwamen er Duitsers ìn de kèrk, die vroegen 
wáár de dominee wàs?
[...]
ZIJ KWAMEN 
NAAR MIJ TOE EN VERTELDEN MIJ, DAT IK MOEST ZEGGEN, DAT DE MANNEN TUSSCHEN DE ZEVENTIEN EN VIJFTIG JAAR ZICH ´S MORGENS OM ZEVEN UUR BIJ EEN BEPAALDE DEUR MOESTEN OPSTELLEN!
[...]
DE DUITSCHERS 
GINGEN DAAROP WÈG EN TOEN KWAMEN DE MANNEN OP MIJ ÀF OM TE VRAGEN, 
WÀT ÈR WÀS? IK DACHT TOEN, 
´láát ik ´t nu maar zèggen, 
dan wéten ze het tenminste!´
DÀT HEB IK TOEN GEDÁÁN! 
ER WAREN ÓÓK NOG JÒNGENS, JONGER DAN 17 JAAR IN DE KERK 
EN DÍE VÓELDEN NU DE DRÙK VÀN ZÌCH ÀF, HÈTGÉÉN ZICH ÚITTE IN ZINGEN EN FLUITEN 
 ÈN MET KÙSSENS GÓÓIEN! ZE WERDEN 
´N BÉÉTJE ÚITGELÁTEN? 
IK HEB HEN 
ÉÉN KÉÉR GEWÁÁRSCHUWD, TÓEN WÀS ´T ÉVEN STÌL, MAAR NA VERLÓÓP VAN TIJD BEGÒN HET WÉÉR! WIJ HEBBEN HET TOEN 
ZÓÓ MAAR GELÁTEN...
Zóó hebben we verder de nacht dóórgebracht. 
Toen ´t lìcht begòn te worden & ik ´n béétje kòn zíen, wíe er zaten èn wáár de menschen zaten (om kwart over zes ´s morgens) hèb ik de menschen toegesproken.
Dàt heeft minstens 15 à 20 minuten 
geduurd.
[...]
IK HEB ER ZÓÓ MAAR 
GESPROKEN EN U MOET NIET VERGETEN, DAT JE ÒNDER EEN ZEKERE DRÙK ZÌT?! 
IK KAN MIJ NIET MEER HERINNEREN WÀT ÌK DÁÁR GEZÈGD HÈB: IK HEB HEN GEWOON GEWÉZEN ÒP DE DINGEN, WAAROP ÌK MÉÉNDE, 
HÈN TE MOETEN WIJZEN!?
ONDER HET SPREKEN 
KWAM DE WEHRMACHT BINNEN; ZIJ BLEVEN ECHTER ÀCHTER ÌN DE KERK STAAN ÈN HÈBBEN MIJ STÌL LÁTEN ÚITSPRÉKEN! IK HAD VANTEVOREN NIET GEVRAAGD ÒF ÌK MÒCHT SPRÉKEN, IK HEB DIT ECHTER ÀLS 
MIJN ROEPING BESCHOUWD.
DAARNÁ HEB IK EEN GEBÈD GEDAAN
 MÈT ÀLLE MÀNNEN, WAARNA IK GEZEGD HEB, DAT IK ENKELE VERZEN WILDE LATEN ZÌNGEN. TOEN IK DAT GEZEGD HAD, KEEK IK NAAR DE KANT VAN DE WEHRMACHT, WANT IK WÌST NÍET, ÒF DÀT GÓED WÀS?
 ÍEMAND KNÌKTE ÌNSTÈMMEND, 
ÒF RÍEP JÁ, DÀT WÉÉT IK 
NIET MEER PRECIES...
 WIJ HEBBEN TOEN GEZONGEN PSALM 84, VERS 3 & 4.
 BIJ HET TWEEDE GEDEELTE VAN HET TWEEDE VERS ZÀG IK, DAT VERSCHILLENDE MANNEN ZEER ONTROERD WAREN.
Hij sprak ´over de nabijheid Gods´,
 herìnnerde één van hèn zich. ´n Ànder schreef in ´n briefje naar huis dat Holland ´n predicatie had gehouden ´over de ontzettende Zondag die Putten nú dóórmáákte zònder er íets 
mee te máken te hebben´. 
En Verhey vertelde later 
dat de dominee had gezegd:
DAT WE ONS MOESTEN TROOSTEN ÌN ÒNS LÓT,
 DAT WE HET NÍET TÉ DÒNKER MÓESTEN ÌNZÍEN, MAAR VÓÓRÀL ÓÓK NÍET TÉ LÌCHT EN RÓÓSKLÉURIG! WE ZOUDEN WAARSCHIJNLIJK WEGGEVÓERD WORDEN, ZEI HIJ ÓÓK NÒG. ZIJN WOORDEN MAAKTEN EEN ZEER GOEDE
 INDRUK OP MÍJ!
De ouwe Mor 
weigerde ´uit eigen vrije wil´ 
midden jaren zestig ´de krijgsdienst´ èn na ´n jaar Vledder 
óók de ´vervangende krijgsdienst´.
 In ´t voorjaar van ´66 was ik zó woest
 dat de Israëlische politie mij achter tralies zette 
wegens ´t bezitten van enkele cadeaugekregen grammen ´psychedelische/geestverruimende middelen´ dat ik hun volkslied zong met de woorden ¨Israël Fascist¨ in de politiecel 
van Eilat & enkele maanden (?) later in Petra die-zelfde melodie met de woorden ¨door de wereld
 gaat ´n Wóórd & ´t drijft de mensen vóórt¨: dàt was de zondagavond voorafgaande aan ´t uitbreken van de Zesdaagse oorlog op maandag 5 juni ´67?
 Toevallig:
nèt als mijn vader die 
als 28-jarige maandenlang opgesloten werd 
in kamp Erika bij Ommen & op woens-
dagmiddag 13 december ´44 doodgeschoten werd 
door de moffen als 30-jarige! 
Of is de samenloop van dat soort gebeurtenissen tòch íets ´minder toevallig´ 
dan ´t lijkt? 1914-´44. 
Voorjaar ´66 & zomer ´67. 
Via India in ´68 naar Japan in ´69 & in ´70 
via Birobeidjan & Moskou naar Charkov & Odessa! 
Rondjes lopen in de Jordaanse Oude Stad Yeroesjalayiem
 & de Jordaanse Westbank. 
Èn rondjes lopen ´òm ´t Kremlin´ 
& bezoek aan Russische synagogen ´binnenin Moscow´ 
& ´buiten Odessa´...  
Zó gezien was die zwangerschap van september ´44 
tot mei ´45 ´net zo´n toe-val´ 
als 18 mei ´67. 
 ´t Begin 
& einde 
van oorlogen... 
Geboorte en 
dóód... 
 Tijden,
 plaatsen, ruimtes in ziel & lichaam... 
Ontstaan & vergaan... 
En dan lijkt ´t ook nog eens alsof dit ´beseffen´ 
vele tientallen jaren ¨van node¨ heeft? 
´n Merkwaardig mengsel dus al met al 
van bevruchtingen, geboortedata, levens & de
´dood´! 
Onbegrijpelijk. 
Fantastisch. 
Uiterst toevallig èn blijkbaar eveneens ´dóeltrèffend´...  
¨Dromen¨ ook.
Òftewel nèt zó ´kleurrijk´
 als je ´geslacht´, uiterlijk, innerlijk, gedachten, gevoelens, ervaringen & ´deeltijd´
door de eeuwen, millennia &
 eonen heen!? 
De eerste maanden
 in de baarmoeder & die laatste 
in ´de eeuwigheid´?! 
Net zoveel meningen
 als er mensen zijn op al die uiterst diverse plaatsen & erg variabele 
omstandigheden, gewaarwordingen, veronderstellingen,
 conclusies, twijfels & ´geestverruimingen´ keer op keer 
overal weer in ruimte, heelal, planeet, innerlijke ´ontdekkingen´ 
& uiterlijke ´verschijningen´
 ........

 
    
    
    Asih, man, 80 jaar
 
 
 
        Log in om een reactie te plaatsen.
 
        vorige
    volgende