QQleQ 
 
TOVYAH 
DE HOOP GAF 
DAT ZE TOCH NAAR 
YEROESJALAYIEM GINGEN, ÒF ÒP Z´N MINST 
TERUG NAAR HÚIS, 
NAAR GALILEA?
 ´Wìl jij
 jouw moeder niet zien 
òm àfscheid te nemen?´ vroeg hij. Zònder zich òm te draaien 
zei Yesjoe kòrtàf: 
¨MIJN MÓEDER WÉÉT 
WÁÁR ÌK BÈN!¨
 ´t Èrgst
 wàt èr kòn gaan gebeuren wàs dàt Yesjoea 
òp wèg wàs naar de berùchte zijderoute die van de Níjl naar nog verder duistere óórden
 in ´t oosten voerde?  
Àls jòngen àl, 
had Tovya allerlei fantastische Verhalen gehóórd over courtisanes in draag-kóetsen, 
bedèkt met goud! 
Prinsessen 
die tot prostituee gemaakt werden tot groot vermáák van 
de Romeinse keizers? 
Hùn kamélen droegen zilveren belletjes & ´n úúr vóór áánkòmst kwam 
de geur van rozen & àmber je 
al tegemoet! 
Kilometerslange
 karavanen met specerijen 
trokken er langs deze route & de regenboogkleurige zijde, naar men zei uitgespuwd 
door rupsen, voelde áán àls ´t méést zàchte léér van lammeren, zó dùn gesneden 
dat je de máán erdóór kòn zíen schijnen: die zijde-route dééd je
 àlles vergéten! 
Maar op de derde dag merkte Tobias dat ze op de weg naar Syrië reden......
Dàt was 
één van de gevaarlijkste routes in héél Palestina vanwege 
smokkelaars èn gemaskerde strúikróvers! Hij was er jaren 
geleden al làngs getrokken toen hij al rondzwíerf om 
Yehosjoea te kunnen vinden èn híj hàd àlle 
dóódsàngsten dóórstáan! Yèsj was rustig 
en vroeg nóóit naar nieuwtjes van 
handelaren die ze tegen-
kwamen onderwèg! 
Bij ´n splitsing gaf hij 
met ´n korte knìk áán wèlke kànt 
hij òpwìlde en nú was Damascus nog maar 
twee dagen verwijderd? 
Díe ávond móest Tobi ´t kwíjt: 
¨U LÁÁT ÒNS VÒLK AL ÀCHTER Ú!¨ 
zei hij èn pookte òntmoedigd 
met ´n stòk 
ìn de às! 
¨DÀT ÌS NÍET
 HETZÈLFDE ÀLS ´G D´ ÀCHTERLATEN,¨ 
zei Yesjoe. Híj dàcht éven ná. ¨GELÓÓF JE DAT 
ER EEN GOD IS VOOR DE JODEN 
EN EEN ANDERE VOOR 
DE RÈST?¨ 
TOV schudde 
ontkennend zijn hoofd. 
¨ÌK KÈN ÚW LÈSSEN:
 ÈR ÌS SLÈCHTS ÉÉN GOD VOOR ÍEDERÉÉN! 
MAAR HEBBEN DE NIET-JODEN HÈM NIET MEESTAL 
VERWÒRPEN? ZÍJ HEBBEN ZICH IMMERS BUITEN 
DE WÈT GESTÈLD!? DE JÓDEN NÍET ÈN HET IS 
DÁÁRÒM DAT ZÍJ HÈT ÚITVERKOREN VÒLK 
ZIJN?!¨ 
Yesjoea 
antwoordde niet. 
Ze hàdden híer àl zó váák 
over gediscussiéérd! 
Tobias 
was terneergeslagen, 
maar niet vanwege hùn theologische 
discussies. 
De volgende ochtend 
nàm Yehosjoea zèlf de teugels uit zijn handen. 
¨HET IS GOED ALS JE TE-RÙGGÁÁT. HÁÁL DE SPULLEN MAAR VÀN DE PÀKÉZEL, 
ZODAT JE EEN RIJDIER HÈBT!¨ ´Àlléén? Dàt is níet véilig!´ protesteerde Tovyah. 
Yèsj leek vàstberáden. ¨JE ZÙLT SNÈL DE KARAVANEN GAAN BLIJVEN 
TEGENKOMEN DIE NAAR HET ZUIDEN TREKKEN: DÁÁR KUN JIJ 
JE DAN BIJ AANSLUITEN!¨ 
De onbekende plaatsen voorbij 
Damascus zouden was Tobias betreft nét zó góed 
ìn de hèl kunnen lìggen, maar hij klòm kòppig 
àchter òp de kàr en ging op de met stro 
bedekte vloer zitten. Yesjoe zei in 
eerste instantie nog niets?
 ´Ú HAD DIE TWEE
 LAMMEREN NIET MOETEN LÒSLATEN!´ 
mopperde Tovy! ´Íets of íemand 
zal ze òpéten? 
Dàt hàdden wíj beter zèlf kùnnen zíjn!´ ´n Uurtje later 
stopten ze bij ´n modderige bron zodat de ezel & de muilezel 
ook drinken konden! Yesjoea zei: 
¨IK KAN JE ZÍEL BESCHÈRMEN! 
ÌK KÈN HÁÁR AL BÉTER DÀN JÍJZÈLF? MAAR JOUW LICHAAM KAN IK 
NIET MEER BESCHERMEN. JÍJ HÓÓRT TEMÌDDEN VAN DE JÓDEN? 
HOE ÈRG DE SITUATIE ÓÓK ÌS ÒNDER DE ROMEINSE 
BEZÈTTING, JÙLLIE ESSENEN HÈBBEN ER
 EEN SCHUILPLAATS 
GEVÒNDEN!!!¨
Tovy làchte bìtter: 
´Dùs ú àdviseert mij 
òm m´n lìchaam te rèdden & m´n zíel te verlíezen? 
Ìs dàt úw allerláátste Lès?´ 
Met dit antwoord gaf Tovyah áán 
dàt híj wéigerde òm Yehosjoea te velaten. 
Het was óók ´t láátste wàt híj zei vóórdàt de róvers tóeslóegen! 
De zes struikrovers
 waren waarschijnlijk arme Syriërs die aan de kànt vàn de Wèg 
áán de kòst kwamen door daar reizigers te beroven: 
ze hadden zich verscholen ìn het dìchte strúikgewàs bij de bròn 
èn sprongen luid schrééuwend tevóórschijn terwijl ze erbij zwaaiden 
met hùn lange gekartelde mèssen! 
Tobias hàd slèchts 
één kàns òm zíjn vége líjf te rèdden: 
hij stond òp, schreeuwde èn 
zwaaide met zijn handen! 
¨STÒP! STÒP!¨ 
Híj reikte 
naar zijn buidel 
om ´t kleingeld te vinden dat èrìn zàt, 
maar de bandieten interpreteerden zíjn gebáár verkéérd 
en dachten dat hij nu naar zijn dòlk gréép! De jongste was een geoefend wèrper 
en góóide z´n korte spéér, beslagen 
met een ijzeren punt! 
Tòv kéék verràst òp 
toen de punt zijn kéél 
dóórbóórde! 
Hij gorgelde bóed, 
viel op de grond en bleef 
bewegingsloos liggen met zijn ógen 
naar de hémel gerìcht! 
De Syriërs 
schreeuwden naar elkaar in hun plaatselijke dialect!
 Één van die mannen 
knielde bij Tobi néér & háálde de geldbuidel tevoorschijn
 & leek lichtelijk teleurgesteld toen hij géén wápen vònd, maar de langste rover, blijkbaar 
z´n oudere broer schòpte tegen het lijk als een téken 
dat spíjt verspilde móeite wàs? 
Hij drukte 
zijn gezicht bijna tegen Yesjoe áán en schreeuwde 
iets onverstaanbaars. Ze lachten hem úit 
toen Yesjoea geen antwoord gaf, 
maar naar bóven blééf kíjken? 
Degene die Tovyah een schop gegeven had, 
wilde de buidel van Yèsj ook wègtrèkken in de hóóp 
dáár méér gèld ìn te vinden?! 
Yesjoe keek hem áán en zei zàcht: 
¨Néé!¨ 
De rover keek   
vòl verbázing naar zijn àrm 
die zichtbaar begòn te trìllen? 
De àrm 
was niet verlàmd, maar er was íets gebeurd 
dat àlléén de róver mèrkte! Hij sprong met ´n 
gedèmpte vloek àchterúit! 
De andere rovers werden stìl. 
Éven draaide de oudste zich naar hen òm 
& schreeuwde wàt. 
Ze práátten drùk mét elkáár 
& wézen naar Yehosjoea terwijl ze met hun messen zwaaiden. 
Het was duidelijk dat de andere rovers Yèsj wilden beróven 
èn dóódmaken! 
Ze waren stòmverbaasd 
dat hun leider, die mééstàl het fèlst 
vàn àllen wàs, hen níet hùn 
gàng líet gáán! 
Mor is achteràf 
wel vaak verbaasd 
geweest dat er nooit iets èrg ´gevaarlijks/FATÁÁLS´
 is gebeurd met ´mijzèlf´ in de jaren
 tussen woensdagmiddag
 13 december ´44 
(Drie, Ermelo, Putten, Harderwijk)
& nú: al die ozo  
gewelddadige oorlogsomstandigheden 
meer dan vijf jaar lang, de Koude Oorlog, Indonesië, 
Nieuw-Guinea, Korea, Afrika, Vietnam, Amerika, Azië, Europa 
met OVERAL bommen, ongelukken, 
epidemieën, kampen, 
gevangenissen 
en misdadi-
gers 
´overal´? 
Alléén één keer
 verdween er plotseling 
´n klein vierkant reiskoffertje met ´bezit´
 in de trein tussen Quetta & Lahore: foto´s,
 boeken, kleren, kleinigheden. 
Dat komt ervan 
als je ligt te slapen in ´n overvolle Pakistaanse trein ´op de vloer´ -
 moe, hongerig, dorstig als ´vreemdeling onder al die Pakistanen - 
1001 verschillen ´in alle opzichten´: 
lichaam, geest, kleding, taal, cultuur,
 religie, gezelschap... 
In tientallen jaren
 pik je zo wèl van alles òp in al die landstreken,
 volksstammen, verschillen & overéénkomsten via ontelbare dagen, 
nachten, jaren, eeuwen & millennia! Óók dat 
had ´verkeerd kunnen aflopen´. 
Er rest me dus
 niet veel anders meer dan ´herkauwen, herinneren,
 dromen & blijven mijmeren over zo´n erg spannend 
mensenleven tussen ´àl die ànderen´ 
van ´heinde en verre,
 hèr en dèr, 
dìchtbij & vèràf´! 
Òntèlbare mensen, 
dieren, dingen, concentratiekampen, 
KNELPUNTEN, uniformen, tralies, 
illusies, vrijheid & 
´gebondenheid´?