333tsodb92b op de zin 'eden niet breken' volgt 'n


TWEEDE ZIN: "DE HERE JE EDEN GESTAND DOEN"! Dàt slaat op geloften & die moeten vlg. Psalm 50:14 worden betaald. TS denkt niet dat MAT de geldigheid van Yesjoea's woorden tot geloften alleen beperken wil: terecht hebben we 'n wijder strekking verondersteld, en tòch wil TS nog even ingaan op het doen van beloften; ook hiervan geldt, zegt Yesj, dat ze niet gepaard heven te gaan met eden & be- zweringen! Geloften tegenover G d zijn eigenlijk àltijd dubieus! Wàt beoogt een Mènsch dáárméé? Wil hij zijn god dànkbewijzen? Dat is mooi, maar is dànkbaarheid niet altijd in wezen vruchtbaarheid? Prof. E.L. Smelik vertelde van een bóer die tegen hèm GEZÈGD had, al wijzend op 'n stuk Lànd: "DIT IS EEN DANKBAAR STUKJE GROND!" Zó moeten WÍJ óók dankbaar zijn, zei híj dàn: dé genádegáven van G d zijn 't die WÍJ vruchtbaar moeten LÁTEN zijn èn gebrúiken, want díe mogen we niet verslonzen en veronachtzamen! De wáre dank-baarheid van een kind is ook niet als het tien keer 'DÀNK U' zegt èn aan z'n petje tikt, maar als hij zich zó blíj mèt de gáve betoont dàt hij er ook meteen mee aan de slàg gáát! Kùnnen we dus ònze dànkbaarheid wel tónen dóór bijkomende gelòften aan god? Misschien is 't zo dat we 't vooral doen omdat die gave ons eigenlijk niet goed PÀST, omdàt we er niets méé wéten aan te vangen? Alleen als zùlk 'n gelòfte getuigt van de aanvaarding v/h geschenk èn zó een eenvoudig 'ja' ìs tòt de G d van alle genade, àls we zíjn gáve ècht gebruiken èn vrùchtbaar máken, dàn ìs zíj góed, dàn hèbben we een JÁ gesproken dat wèrkelijk JA ÌS! 't Kàn óók zijn dat de gelòfte graag íets wil àfdwingen bij 'G d': als GÍJ/JIJ dìt & dàt gééft, dàn ZÀL ÌK zùs èn zó dóen! Dàn Máák Je Gòd, die zichzelf genoeg is èn dùs ook helemaal níets van òns nódig hééft, tot vóórwerp van "RELIGIEUZE MANIPULATIE"! Je KÙNT níets áán het wèlzijn van Gòd tóevoegen èn je KÙNT hèm er zéker níet mee 'òmkopen'! Dit is 'n verwerpelijke vòrm van geloften doen! TS denkt a/d joodse witz: Moos Stáát voor een plànk over de sloot, waar hij óver moet. Hij doet een gelofte en zegt: 'Hònderd gùlden voor sjoel àls ik er veilig overheenkom!' Híj stàpt er òp en de plank blíjft kéurig liggen in évenwìcht! Halverwege zegt hij: 'Nou, 50 gulden dan!' Die plànk begìnt dááròp ontzettend te wiebelen & te kráken, hij vàlt bijna in de sloot & róept: 'KÈN JE NIET TEGEN 'N GEINTJE?' De witz toont duidelijk 't bijgeloof dat er in zo'n belofte ZÌT?!

Het bijgeloof van de onderhandelaar díe zó góedkóóp mógelijk íets beréiken wìl! Van beloften jegens mensen geldt ook het woord van Yesj: jouw já zíj JÁ! Beloften dien je te houden. Zoals 't spreekwoord al ZÈGT: BELOFTE MAAKT SCHÙLD! Wonderlijk "mènschzíjn" .... in bochten, kronkels, wortels, takken, bladeren, vruchten & jaargetijden alom.
25 aug 2016 - bewerkt op 27 aug 2016 - meld ongepast verhaal
Weet je zeker dat je dit verhaal wilt rapporteren? Ja | Nee
Profielfoto van Asih
Asih, man, 80 jaar
   
Log in om een reactie te plaatsen.   vorige volgende