31063gkbvo587 'En wat méér is,' fluisterde ik. ~~~
Q&@
'JÍJ
BÈNT MÍJN HÈLD,
M'N GODDELIJKE RUITER, M'N WAGENMENNER!'
IK KLEEDDE ME SNEL UIT EN WREEF MIJN NAAKTE, BEVENDE LIJF LANGS HET ZIJNE!
IK KEEK MET BRANDENDE OGEN NAAR ZIJN MOND WAAROP VOORZICHTIG 'N GLIMLACH BLOEIDE?!
'Kòm nu eindelijk, mijn koning, en víer je overwinning met mij! Ik hèb zó làng op je gewàcht & voor je leven gevreesd.
WÉÉT toch dàt de goden tevreden op ons neerzien, WÉÉT dàt er een tijd is van oorlogvoeren ÈN 'n tijd van vrede stichten,
'n tijd van háten ÈN een tijd van liefhebben!'
EINDELIJK VOELDE IK DAT MÒT, DE DEERNISWEKKENDE GOD VAN DE DORHEID, AFDROOP?! Achavs gebeente veerde òp,
zijn hart kwam weer tot leven, zijn bloed ruiste als een beek die door een dàm heenbreekt. Ik kleedde hem uit, leidde hem
naar mijn rustbank en nàm hèm dáár, nèt zolang tot hij kreunde onder mij! O dat grommen, dat díep uit zijn keel kwam,
wàt 'n belóning, wàt 'n GENÒT!!!
O goden, wàt WÌL ÌK dàt geluid graag hóren, dat grommen dat alleen loskomt als hij díep ìn me is! Ìs er in het dodenrijk
'n plaats voor dàt geluid? Dàn wil ik erhéén. Nú. Ik spring ernaartoe en niemand houdt me nog TÉGEN!
'YEHU had gelíjk.' Dàt waren verontrustende woorden!
Ik begon in de opperbevelhebber
een levensgevaarlijk man
te zien.
Asih, man, 80 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende