DAT ER REGEN ZOU KOMEN OMDAT DE WIND WAS GEDRAAID, MAAR NIEMAND WILDE DAT VAN MIJ HOREN, want ik had 'een gerekte hals' èn 'lonkende ogen', waarmee werd bedoeld dat ik mijn hoofd niet boog als er mannen in de buurt waren, maar hen daarentegen rècht in de ógen keek! Ik was prinses van Tyrus en koningin van Israël, ik boog voor niemand dan voor mijn goden ....
We vonden Achav bij de bedding van een uitgedroogde beek. De bedding was gescheurd, maar zelfs in de scheuren was geen druppel vocht meer te vinden! 'ER KOMT RÉGEN!' zei ik, 'want de wind is gedraaid en waait nu uit Cyprus!' Maar de uitdrukking op Achavs ver-brande gezicht veranderde niet. Hij staarde somber naar de strakblauwe lucht & sprak geen woord. Pas toen Ovadyah hem voorzichtig vertelde over zijn ontmoeting met de profeet, kwam er weer leven in zijn ogen. Wat geen vrouw ter wereld teweegbracht, lukte wèl die haarkoning uit TISBEH: IK WAS JALOERS DAT HÍJ EN NIET ÌK MIJN GELEFDE ÚIT ZIJN NACHTMERRIE WÀKKER SCHUDDE! Jaloezie is 'n scherpsnijdend zwaard, het verwondt het hart, maar scherpt het verstand?!! Ik wist vanaf die dag dat landen, mensen & goden mij òn-verschillig lieten, maar ik streed en bloedde om 't hart van Achav, Mijn Kóning! Wie het in bezit probeerde te nemen, god of mens, was mijn vijand, want hij stond me naar het léven!
Eliyahoe trok Achav tegemoet & zodra Achav hem zag, schreeuwde hij: 'Zó, bent u daar, u die Israël in het ongeluk stort?' Want ook nu nòg steeds geloofde hij dat Eliyah zó 'de wind & de wolken in zijn hand had'?' De profeet staarde hem somber aan & ik huiverde, want er was iets met die man wat ÌK niet begreep! 't Wàs alsof hij uit het rijk van de geesten kwam en 't léven hem onverschillig liet!? Zijn gestalte was opgetrokken uit norsheid, zijn mond spuwde gàl, z'n ógen zonden verdorring uit...