27315 directe aanhalingen uit 't boek van Chadassa
ontbreken
nagenoeg geheel
i/h zg. Nieuwe testament?
De enige plaats die daarvoor indirect
in aanmerking komt, is wellicht Markus 6:23
waar Herodes Antipas tegen Salomeh zegt: "WAT JIJ MIJ OOK VRAGEN ZULT,
ZAL IK AAN JOU GEVEN, TOT DE HELFT VAN MIJN KONINKRIJK!"? Deze woorden doen meteen denken
aan die welke Ahasveros in Ester 5:3 {5:6 & 7:2} tot Ester richt: "WAT IS JOUW VERZOEK? TOT DE HELFT VAN HET KONINKRIJK ZÀL HET AAN JOU GEGEVEN WORDEN!" Afgezien van het feit dat deze beide passages tot een jonge vrouw gericht zijn, zijn er duidelijk ook enkele woordelijke overeenkomsten tussen deze twee teksten aanwijsbaar?! Geen directe aanhaling úit maar wèl verband met Ester 1:22 is bv. nog merkbaar in EFEZE 5:33? 'n Overenkomst tussen deze twee plaatsen is dat in beide de relatie in het huwelijk tussen
man en vrouw ter sprake kòmt! Daarbij klinkt echter de in Efeze 5:33 aangegeven houding tegenover de vrouw al heel wat
sympathieker dan de desbetreffende uitspraak van Ahasveros in Ester 1:22 enkele eeuwen daarvoor?!! Naast deze
passages wordt met het oog op een relatie tussen Ester & 't NOT ook nog wel verwezen naar twee andere teksten:
zo wordt het bewaren van het "volk der velen van G d" in het boek Ester gezien als een belofte en voorbeeld
dat ook het Volk der Velen van het nieuwe verbond v/h Nieuwe (niet oude) bewaard zal blijven worden in
MAT 16:18? Verder vormt het feit dat G d 'het bestaan van de joden in ester' garandeerde de voor-
onderstelling dàt het 'heil uit de Joden' is (zie YOH 4:22)?! Kortom: de achtergrondverhalen
van alle leven op aarde in alle aspecten komen aan bod
in alle bijbelboekrolverhalen!
Asih, man, 80 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende