25002vr Aan boord v/d VOC-schepen werkte het zee-

varend personeel v/d VOC! De kapitein, de altijd schipper genoemd werd, bepaalde hóe er gevaren werd! 't Vreemde was wèl, dat hij op zijn schip níet dé àllerhóógste functie hàd? Omdat de VOC 'n handelscompagnie was, stond de belangrijkste koopman aan boord wèl altijd hóger dàn de schipper: maar 'n koopman was wel zo verstandig om de leiding over het schip áán de schìpper óver te laten, hoe-wel 't wel eens tot gevaarlijke situaties kòn leiden àls 'n opperkoopman níet naar de schipper luisterde en zíjn éigen beslissingen nam!!

De schipper werd bijgestaan door 2 of 3 stuurlieden: zíj hadden op hùn beurt bootslieden & kwartiermeesters onder zich, die dan weer de leiding hadden over de matrozen? 'n Predikant, twee of drie chirurgijns, 'n kok & 'n bottelier zorgden verder voor de bemanningen!!!

De àllerláágsten ìn díe hiërarchie op zo'n VOC~schip waren de scheepsjongens: zij waren ook de jongsten aan boord! Op kleinere Hol-landse koopvaardij- of vissersschepen kon je al als jongen van 9 of 10 als scheepsjongen beginnen?! Bij de VOC waren die jongens wel meestal iets ouder: het was niet niks om zomaar voor vijf jaar dienst te nemen (de meeste bemanningsleden kregen bij de VOC 'n con-tract voor minimaal 5 jaar!) èn zó'n verre wereldreis te gaan máken! Bovendien had de VOC jongens nódig díe van áánpakken wìsten èn die voor zichzelf zòrgen kònden: wilde je als kind bij de VOC komen werken, dan moest je toch wel minstens 11 jaar zijn, & liever al nog iets óuder! Scheepsjongens verdienden 't mìnst van iedereen aan boord, maar ze hoefden ook weer niet zó hàrd te werken als alle anderen aan boord! De meeste scheepsjongens werden dan ook later vaak matroos: ze deden aan boord allerlei karweitjes om de vòl-matrozen te hèlpen & op die manier leerden ze het vàk?! Sommige jongens kregen 'n speciale opleiding & de echte slimmerikken onder hen kregen v/d stuurman of de schipper les in navigatie. Ze leerden hóe ze mìdden òp zéé, met behulp v/d sterren, de zon, kompassen & kaarten, goed konden uitrekenen wáár het schìp precíes wàs, èn welke routes het dus zou moeten volgen afhankelijk van weer, wind, storm, regen, vijanden & onverwachte natuurgebeurtenissen zodat ze later zèlf óók stuurman of schipper zouden kunnen gaan worden.