182btsodb hypocrieten theatermakers veinzers, die


DUBBELZINNIG ZIJN EN
ANDERE BEDOELINGEN HEBBEN
DAN ZE VÓÓRGEVEN! HIJ VRAAGT HÈN:
"Laat me 's zo'n geldstuk zien voor de belasting!"

Kennelijk heeft hij zèlf dus zó'n geldstuk niet in z'n zak!

Hij is er waarschijnlijk té ÀRM voor of hij wìl 't niet hebben: hij wìl helemaal lòs van de mammon zijn?

Maar de Farizeeën blijken het wèl te hebben, ze komen er althans mee voor de draad & geven 't aan Yehosjoea!

Hij bekijkt 't quasi & vraagt hen: "Wíens kòp ìs dàt? Wiens opschrift is dat?" Dàt is geen contra-strikvraag, maar
eerder een vraag naar de bekende weg, een retorische vraag eigenlijk. Want er is natuurlijk maar één àntwoord
mógelijk & dàt géven ze dan ook: VAN CAESAR! Dàt betekent ongeveer: vàn de kéizer! Maar de keizer wordt híer
genóemd bij zíjn Náám, zonder lidwoord. Het ìs ìnderdáád dé kòp vàn Augustus die op de munt staat. En 't opschrift luidt:
'Tiberius Caesar Divi Augusti Filius Augustus'! De keizer wordt in dat opschrift ook nog verheven & goddelijk genoemd.

't Mùntstuk is derhalve 'n specimen van kéizerverering! Dan zegt Yesjoea: "Gééf dan aan Caesar wat van Caesar is ..."

Hèt woord dat híervoor wordt gebruikt voor géven is eigenlijk: TERUGGEVEN! Het ìs van hèm, GÉÉF het hèm terùg!

Betaal Caesar maar met gelijke mùnt! Het ìs kennelijk vàn hèm, nu, dàn mag hij het ook hebben & houden?

Het eigendom van een vreemde moet aan hem ook worden teruggegeven, ook al heeft hij dit onrechtmatig verkregen, zo schrijft de joodse wet vóór! Die mùnt ìs hèt zìnnebeeld van bijgeloof, van aanmatiging en van uitbuiting, zij is zinnebeeld van de kéizerverering, waarvan het opschrift getuigt! De keizer moet alsof hij god was worden geëerbiedigd & de mensen móeten dan ook jaarlijks een knieval voor hem maken: ze moeten deze hoge waardigheid erkennen.

Ze mogen de religie hebben die zij wensen, maar déze knieval móeten ze maken; die aanmatiging staat impliciet ook op 't opschrift: de keizer ìs heerser óver het héle Middellandse-Zeebekken: Mare Nostrum! Iedereen heeft hèm eenvoudig te gehoorzamen: zijn wil is wet!

Èn dàt houdt ook in de uitbuiting van al die koloniën, waarvan de rijkdommen naar Rome worden versleept.

Díe mùnt ìs éigenlijk een verschrikkelijke aanmatiging, een usurpatie, een leugen. Maar hij is, zegt Yesjoe, nu eenmaal het bezit vàn die onrechtmatige eigenaar: dàt wil Yesj níet ontkènnen. Geef die munt dus maar aan 'm terug! Daarmee wil hij ongetwijfeld duidelijk uitdrukken dat híj de heidense Romeinse staat níet erkent, zeker niet voorzover hij een goddelijke aanspraak maakt.

Je hoeft echter de belasting aan de staat niet te weigeren omme aanspraken die zij stelt te ontkennen! YESJ wil wel erkennen dàt de macht van Rome 'van boven gegeven is' vlg. Yoch 19:11, maar daarmee is heel precies gezegd dàt díe macht zèlf níet goddelijk is, maar door Gòd, de G d van Israël, GEGÉVEN; dat is nu zo wel een zekere erkenning, maar bepaald níet van de goddelijkheid van deze macht! Die wordt juist ontkènd als je zegt dat die macht gegeven is dóór en dus afhankelijk van Gòd. YESJ wéét DÀT een oproep tot belastingstaking zinloos is en dat het geen uitzicht biedt: de Zelóten staan die weigering voor; zij voeren strijd tégen de Romeinen èn 't dóór hèn òpgelegde jùk! Maar dìt zelotisch drijven zal op 'n nationale ràmp uitlopen uiteindelijk: de totale verwoesting van Yeroesjalayiem, zodat er geen steen meer op de andere blijven zal ~~~
24 sep 2016 - bewerkt op 26 sep 2016 - meld ongepast verhaal
Weet je zeker dat je dit verhaal wilt rapporteren? Ja | Nee
Profielfoto van Asih
Asih, man, 80 jaar
   
Log in om een reactie te plaatsen.   vorige volgende