137btsodbnietoordelenomooknietveroordeeldteworden?


ZOIETS
KUN JE
MET DE MEESTE
COMMENTAREN LATEN SLAAN OP
'T OORDEEL "dat 'g d' over òns vellen ZÀL
als hij/zij/ÙT z'n laatste oordeel spreekt"? Díe méning
ìs hoogstwaarschijnlijk níet júist, ÒMDÀT 't niet in overeenstemming ìs
mèt 't vòlgende! Dáár wòrdt zeer duidelijk gesproken over intermènselijke relaties:
'andere mensen ZÙLLEN jóu méten mèt de Máát WÁÁRMÉÉ JÍJ-zèlf geméten hèbt ...
De mensen ZÙLLEN immers al die
'bàlkenendes' in jóuw oog ontdekken èn áán jóu verwijten?! [Zie ook:
Naardense sluipkruip- normen/waarden & de VOC &/of de nipte Drieste Agterlijkheden t.t.v. bv./o.a.
Menten, Molukkers, Palestijnen & Israël met tal van
Colijnse & Kuyperse populistische
politieke tegenstrijdigheden
alom!]
Bovendien, en dat is veel belangrijker nog: 't laatste oordeel werd i/d bijbelboekrolverhalen nimmer gebruikt laat staan misbruikt om er de mensen mee te (be)dreigen, hen te intimideren of zó te zorgen dàt ze op 't goede pad zouden blijven wandelen & erover keuvelen ...
Dìt gebeurt wèl in slèchte preken: hoevelen van ons zijn er niet ooit door geteisterd? Maar 't gebeurt nooit in De Schrìft! 't Laatste Oor-déél ìs aan G d. Dàt wìl zèggen: àl ònze mènselijke oordelen, veronderstellingen, aannames & oordelen blíjven relatief, want wij kunnen niet het hàrt aanzien! We oordelen altijd alleen maar naar de daad en nooit wat erachter zit. En dat kan anders zijn dan voor ogen is ...

WÍJ moeten deze bescheidenheid voor al ons oordelen láten gelden. 't Kàn tegenover 't Laatste, nog ònbekènde Oordeel van G d er dus faliekant náást zijn. Aan G d kòmt dé wráák tóe, zegt SP2 in ROM 12:19. En hij bedoelt, dàt òns oordelen nooit 'n wrake màg zijn: het moet, zoveel mogelijk, tòch 'n oordeel der liefde zijn, vóórzìchtig, (àf)tàstend, bescheiden. 'Oordeel niet opdat jij niet geoordeeld wordt' kàn dùs níet betekenen, dat mensen die oordelen bedreigd worden met G ds wraak. Dàt ís euangelisch gezien niet mogelijk; 't kan niet anders betekenen dàn dàt dé óórdélende mens àltíjd ònder het gerìcht van ànderen vàllen ZÀL & dat zij dit vanuit hun zelfkennis ook al 'moeten wéten', wat moet veroorzaken dàt we ermee ophouden òm te (ver)oordelen? Misschien voorzichtig soms 'n vermoeden hebben maar 't meestal vóór ons houden, wànt WÍJ zijn ònzéker, onzeker over de ander, onzeker over onszelf. Soms zullen we ùt misschien al wel moeten úiten, maar dan doen we ùt barmhartig & voorzichtig, ÓPEN èn voorlópig! In ieder geval zal zij,
als 't goed is, áán géén ènkele vòrm méédóen vàn 'Rufmord'! Hoe komen menschen
ertoe om over anderen te oordelen?
Waarom zwijgen aldus
we niet?

Waarom houden we
ons niet terug? Daarop geeft Yesj
i/d onderhavige tekst misschien
ook 'n antwoord!

We sùllen
diverse "myDiscènes" kùnnen síen
assuteffekàn: 't "nederdiets" zit vanouds al barstens-
vol Vlaams, Fries, Noors, Hebreeuws, Aramees, Oud/nieuw-Grieks,
legions/kerk-Latijns, Hugenoots/Frans,
Puriteins-Engels, volks-Duits, 't
Roma èn 't Sinti
etceterara
ahw.?

10 sep 2016 - bewerkt op 12 sep 2016 - meld ongepast verhaal
Weet je zeker dat je dit verhaal wilt rapporteren? Ja | Nee
Profielfoto van Asih
Asih, man, 80 jaar
   
Log in om een reactie te plaatsen.   vorige volgende