tot slot voor vandaag
        
Toen 
Yechezkeel/Ezechiel 
tijdens de ballingschap 
een ontwerp tekende van 
de nieuwe tempel die na de terugkeer 
naar het beloofde land te Yeroesjalayiem 
moest worden gebouwd, droeg hij de vervulling 
van de priesterlijke functie nadrukkelijk op aan het 
nageslacht van Tsadok vanweg zijn trouw aan de Heer:
"maar de levietische priesters, de zonen van Tsadok die de dienst in mijn heiligdom in acht genomen hebben, toen de Jisraelieten van Mij afdwaalden, die zullen tot Mij naderen om Mij te dienen, en zij zullen in mijn dienst staan om Mij vet en bloed te brengen, luidt het woord van de Here HEERE!"
 
[Zie YECH 44:15; vgl. 40:46; 43:19 & 48:11!] 
Een hebreeuws handschrift van de Wijsheid van Yesjoe Sirach 
bevat tussen twee liederen die in het slothoofdstuk van dit boek opgenomen zijn 
een psalm die slechts in een enkel manuscript bewaard bleef en die, omdat hij opgenomen werd 
tussen hfdst. 51:12 & 13 geregistreerd werd als 51:I-XVI. In dit gedeelte werd in vers IX over de zonen van Tsadok gesproken:
"Prijs Hem die de zonen van Tsadok tot 't priesterschap heeft gekozen, want zijn barmhartigheid
houdt eeuwig stand!"
 
Er bestaat dus verschil van mening 
over de vraag of deze hebreeuwse passage van Jezus Sirach zelf afkomstig is en tot het oorspronkelijke manuscript moet worden gerekend.
Welke keus 
ook wordt gemaakt, 
authentiek of niet-authentiek, in ieder geval werd gedemonstreerd dat deze psalm 
omstreeks het midden van de tweede eeuw voor Christus op een zeer gunstige wijze heeft gesproken over de zonen 
van Tsadok. 
De tsaddokieten 
[sadduceeen] hebben dus 
tot de opkomst van de hasmonese vorsten 
'n invloedrijke plaats ingenomen onder het joodse volk. 
Het priesterschap lag in hun handen en via de tempeldienst hadden ze een groot aandeel 
in de leiding van 
het volk. 
Aan deze 
nakomelingen van Tsadok moet nu, 
zoals vrijwel algemeen wordt aangenomen, vooral gedacht worden als men de oorsprong en de naam 
van de sadduceeen [tsaddoekiem] 
wil verklaren. 
Toch blijven met deze interpretatie nog tal van problemen onopgelost. 
De vraag is dan 
vooral toegespitst op de details van hun afstamming, 
functies bekleed binnen en buiten de tempeldienst, administratie, belastinginning, geldwissel 
en hun connecties met hogepriesters, bezit van land en goederen, de tempelschatkist, 
'griekse neigingen' en het al of niet behoren bij 'de gemeenschap van Qumran' 
& soortgelijke groepen binnen 
& buiten "Palestina".
Over 
Yehosjoea haNatsri aka haMasjiach 
kunnen we buiten de evangelies weinig meer zeggen dan datgene wat men heeft doorverteld en opgeschreven, maar over sadduceeen, farizeeen, essenen & zeloten is toch [veel] meer bekend 
dan je op 't eerste gezicht 
zou zeggen? 
We kennen alleen maar flarden van verhalen!
Een 
ieder kan 
& mag geloven 
wat hij/zij maar wil 
als dat gemoedsrust [of wat dan ook] teweegbrengt: 
mij interesseert meer de achterliggende werkelijkheid 
voorzover die te ontdekken valt 
dan de rijke vormen van 
fantasie 
...
 
    
    
    set, man, 111 jaar
 
 
 
        Log in om een reactie te plaatsen.
 
    vorige
    volgende