Tranen sluipen langs mijn wangen.
Het eenzame verdriet besluipt mij.
Het besef dat ik je kwijt ben, zonder het te begrijpen.
Verdriet omarmt mijn hartje, een deel van mij is gestorven.
Toen jij die nacht bij me was, ging je verder weg dan ooit.
Kilte vult mijn ogen, je bent nog bij me maar wel verdwenen.
De dood greep je bij me weg en ik greep naar de dood.
Harde pijn dringt in mijn longen en ademen voelde nog nooit zo zwaar.
Ik ben je kwijt en kan je ook niet zoeken want er valt nergens te beginnen.
Stilte vult mijn oren met geschreeuw, ik ben doof maar blijf het toch horen.
Rust zacht mijn knuffelventje 