23-08-2019

Om 10 uur deze avond lig ik in bed en bedenk me hoe fijn het is om familie te hebben. Ik geniet zo erg van mijn broers en zussen! Ik hou van ze allemaal evenveel. Wanneer we bij elkaar zitten, trek ik mezelf wel eens terug in mijn eigen wereldje. Gewoon even nadenken en nog eens nadenken. Dan zit ik daar stil op een stoel, in mijn eigen wereldje, maar toch kijk ik de kamer rond en begin een soort gesprek met mezelf aan.. Ik ben de op één na jongste van de zeven kinderen. Ik geniet van de momenten wanneer we vredig bij elkaar zitten. Ik lach wanneer hun lachen, ik slik wanneer hun huilen en probeer sterk te zijn wanneer hun zwak zijn. Op die momenten geniet ik van het samenzijn! Ik hoef geen cadeau om me blij te laten maken. Ik ben blij wanneer ik mijn broers en zussen zie zitten, met elkaar pratend, of lachend. Ik kijk trots toe hoe mijn oudste broer luistert naar mijn broertje. Hoe hij aandachtig luistert, hoe hij advies of tips geeft aan mijn broertje om zijn werk nog beter te kunnen doen. Ik lach wanneer ik mijn andere broer er tussen zie mengen om ook wat op te vangen van de verhalen die mijn oudste broer weer verteld over de bouw. Ik lach weer wanneer ik zie dat mijn broer weer van tussen het gesprek gaat en mijn schoonzus weer plaagt. Mijn oudste broer kijkt lachend toe, maar houdt zijn vriendin in het oog en grijpt in wanneer het nodig mocht zijn. Uit bescherming. Mijn andere schoonzus kijk hoofdschuddend toe hoe mijn broer mijn andere schoonzus op de grond legt en begint met kietelen. De aandacht trekt van mijn jongste broertje en hij springt er boven op. Ik kijk toe met een lach op mijn mond..

Ik kijk naar mijn zussen en zie dat mijn oudste zus en de zus boven mij sprekend op elkaar lijken. Hoe ze praten en in hun doen, zie je dat ze op elkaar lijken. Mensen zeggen dat ik sprekend lijk op de 2e zus boven mij. Ik merk het ook nu ik ouder wordt. We hebben bijna altijd dezelfde mening, vinden dezelfde dingen lekker of vies en doen dezelfde dingen op dezelfde manier. Mijn zus is wat harder van karakter dan mij en nog nuchterder. Ik zie haar daar zitten en ik ben gelukkig. Ik ben gelukkig omdat ik haar gelukkig zie. Ze praat over haar nieuwe baan en vertelt aan degene naast haar hoe ze het naar haar zin heeft. Ondertussen zag ik dat mijn moeder lachend toe heeft gekeken naar mijn broers en schoonzus, die nog steeds op de grond ligt.
Ik ben blij dat ik zulke ouders heb zoals mijn ouders. Ik zou geen andere ouders willen hebben. Ze hebben zoveel voor ons over en willen ook het beste voor ons. Natuurlijk hebben ze tegenslagen gehad, maar ze zijn samen zo sterk en zorgen zo goed voor ons en elkaar. Ook in de tijd dat pa zoveel moest werken. In de tijd dat mijn oudste broer ons hielp. Ons hielp om onze schoenen en/of jas aan te doen. Ons een schone luier aan deed, of ons een flesje gaf wanneer wij nog klein waren. Ik ben blij met het besef dat we een band hebben met elkaar. Dat we als zussen iets kunnen en willen gaan doen. Dat we elkaar missen nadat we een tijdje weg zijn geweest. Dat je bij elkaar terecht kan om iets te vragen of om over te praten wat dwars zit.

Er word een schaal met hapjes door gegeven en ik kom weer een beetje uit mijn eigen wereld. Ik ben gelukkig en dankbaar. Dankbaar voor wat God mij gegeven heeft. Ik spreek met mezelf af om God te danken voor alles wat Hij doet en elke dag geeft.