Eénentwintig

Soms vraag ik me af of ik nou ‘leef’ of alleen maar aan het overleven ben. Maar ik weet eigenlijk niet wat ‘leven’ nou echt inhoudt.

Ik had een jaar lang geen roman meer gelezen, maar las ‘Kafka on the shore’ in één dag uit. Het is het soort boek dat je niet helemaal begrijpt, zelfs als je het uit hebt gelezen. De schrijver raadt aan om het meerdere keren te lezen.
Maar daar doe ik niet aan.

Ik begon in een ander boek, maar de schrijfstijl stond me niet aan, na zes bladzijdes was de enige persoonlijkheid die de hoofdpersoon had het feit dat haar iets ergs overkomen was. En ze kon het nog niet bevatten. Cool. Ik snap dat je zo je boek wilt beginnen, met een mysterieuze gebeurtenis, maar het trekt me niet. Dus ik legde het boek weg. En vroeg me toen af wat ik met mijn tijd hier moet doen.

Het internet is slecht. Netflix kijken lukt niet. Met veel geduld kan ik vijf minuten Youtube achter elkaar kijken, vervolgens moet ik het weer laten laden voor de volgende vijf minuten en zo gaat het door. Tussendoor wil het internet er ook nog eens helemaal uitvallen en dan krijg je zo’n leuke melding van Youtube; “geen internet”. Ik ben er te ongeduldig voor.
Eigenlijk is het grootste gedeelte van mijn entertainment verbonden met het internet. Ik heb niets van games meegenomen. Ik heb geen zin meer in lezen. Er is niets leuks op tv. Dus. Wat nu?
Een koe loeit. Moe-moe-moe.

Ik ben het een beetje zat om met mijn ouders op vakantie te gaan, maar mijn vriendinnengroep gaat nog met de ouders op vakantie en als ik dan begin over met de groep weggaan, dan is het zo’n gedoe. Om te plannen. Om te enthousiasmeren. Volgens mij heeft het grootste gedeelte geen behoefte om samen op vakantie te gaan.
En ik wil wel aan de paar losse vriendinnen die ik heb voorstellen om eens ergens heen te gaan, maar ze gaan al met al hun andere vriendinnen op vakantie, of met hun geliefde, pfoe, ze hebben een drukke vakantie, benoemen ze. Dan knik ik maar braaf. Uhuh. Ja.
Dan denk ik: had ik maar een partner, dan had ik met diegene op vakantie kunnen gaan, of dan had ik hier niet in een halfleeg tweepersoonsbed gelegen.

...Is het tweepersoonsbed halfleeg of halfvol?

Mijn oom en tante hadden besloten om naar het huisje te komen en toen ben ik met mijn vader en oom gaan wandelen. We namen een paadje dat geen pad meer was. In het begin leek het nog op een pad. Toen werd het een wirwar van bramentakken en brandnetels op enkelhoogte en nog andere takken die ik niet kan plaatsen. Mijn enkel jeukt, er zitten halen in mijn favoriete stoffen broek en het was niet bepaald plezierig. Maar ik heb het wel gedaan. Of zoiets. De jungle getrotseerd.
Thuis hebben we een grote bramenstruik. Ik raak alleen de takken aan als ik handschoenen aan heb.

Mijn broer was vergeten dat ik jarig was en belde me rond twaalven op, nadat mijn moeder hem had geappt dat er een jarige in huis was.
Toen heb ik hem verteld wat ik allemaal had gekregen. Twee bakboeken, een cd, een speculaasplank (‘Die wilde je al even, hè?’ ), nagellak en geld. Ja, ik was er blij mee. Jup. En of hij nog iets had gedaan? Ja, een feest. Oh, leuk. We hebben nooit uitgebreide gesprekken. Het hield daar wel op.

Ik had een halfjaar geleden een oude vriendin geappt, of we nog een keertje af konden spreken. Ze antwoordde iets als: ‘Ja, gezellig!’ vroeg wanneer ik kon en reageerde niet toen ik zei dat ik meestal wel tijd had.
Toen stuurde ik een vraagteken.
Twee dagen later gaf ze aan wanneer ze tijd had.
Toen stelde ik een datum voor.
En toen kreeg ik geen reactie meer, dus ik liet het daarbij.
Nu had ze mij gefeliciteerd en gaf ze aan dat ze graag wilde afspreken en ik weet niet, maar ik kan daar dan toch erg blij om worden, dat iemand aangeeft om met mij af te willen spreken. Het is niet alsof ze gewoon ‘ja’ zeggen omdat ze toch niets anders te doen hebben. Ze stellen het zelf voor. Dan moeten ze me toch willen zien en spreken. En dat voelt fijn. Ook al heeft het zes maanden geduurd en moet ik nu erg diep in mijn geheugen graven om mijn dates te omschrijven.
Die paar dates.
Ah.
Cokekerel.

We waren als nummer negen van de, ik weet niet meer, vierhonderd?, ingeloot voor een huurwoning. Dat was erg hoog. Niet hoog genoeg, maar wel erg hoog. Een huurwoning met twee slaapkamers onder de achthonderd euro per maand lijkt opeens haalbaar. In Amersfoort. In een redelijke buurt, wel. Dat ik binnen tien minuten bij het station kan zijn. En dus in drie kwartier naar mijn ouderlijk huis zou kunnen fietsen. Er is toch wel een verschil, tussen alle wijken. Maar dat is bij elke stad. Maar blijkbaar is er een kans dat we een woninkje kunnen krijgen.
En die kans geeft me hoop.

Elke keer als mijn oom en tante op bezoek zijn, dan gaat het op gegeven moment over mijn andere oom en tante die ik niet spreek en/of zie, omdat ze jaren geld van mijn nu overleden oma hadden gejat en vervolgens het lef hadden om een advocaat te nemen die ons een dreigende e-mail stuurde, terwijl zij het misdrijf hadden ondergaan en wij het alleen maar hadden ontdekt.
Ik doe alsof ik het allemaal bewust heb meegekregen, maar ik moet rond de veertien jaar zijn geweest. En ik weet dat ik daarom geen contact meer heb met mijn nichtje. Het schijnt dat ze het mist om met mij te praten, maar we waren nooit zo close en we volgen elkaar op Instagram, dus als ze het echt zou willen, zou ze me een berichtje kunnen sturen. Maar ik denk dat we hetzelfde denken. Dat het leuk was geweest als we, toen we nog jonger waren, contact hadden blijven houden. Dat is alleen niet zo. En nu is er niets meer.
Mijn oom maakt er ook een punt van om mensen te diagnosticeren met een narcistische persoonlijkheidsstoornis, alsof hij een psycholoog is en dat is hij natuurlijk niet. Hij weet ook niet hoe zijn eigen wasmachine werkt en ziet daar het probleem niet van in. Strijken vindt hij eng. Maar goed, er zijn personen die volgens hem een narcistische persoonlijkheidsstoornis hebben en dat mag hij best vinden, maar ik mag me er ook aan ergeren dat hij het gevoel heeft expertise te hebben in een onderwerp, omdat hij een webpagina erover heeft opgezocht.
Maar hij is het soort persoon dat denkt alles beter te weten en ik daar niet goed tegen.

Ik weet nooit zo goed hoe lang een bericht is, als ik het op mijn mobiel tik. Of hoe alle enters eruit zien op de site. Maar schrijven is kunst en kunst hoeft niet een specifieke vorm of vertoning te hebben.

Ik vond dat de seksscènes in het boek onverwacht verschenen. Dan had de hoofdpersoon het over hoe een meisje naast hem zijn zus zou kunnen zijn. Het meisje vertelt over haar vriend in de stad. Dan grijpt ze zijn penis vast. Oké, dan. Ik wist niet dat dit was hoe dit ging lopen. Misschien was dat ook de bedoeling.
Ik heb het gevoel dat mannelijke schrijvers veel meer over penissen schrijven dan vrouwelijke schrijvers, maar ik heb niet genoeg boeken gelezen om dat te bekrachtigen, ik weet alleen dat ik niet vier keer in een alinea zou omschrijven in welke staat de penis zich verkeert. Maar misschien heeft dat niets met mijn gender te maken.

Ik heb zin om speculaasjes te maken, maar geen zin om speculaasjes te eten en ik zit hier, in een vakantiehuisje met alleen een combimagnetron en toen ik een pizza wilde bakken zei mijn vader dat ik hem op een of andere magnetronstand moest zetten. Ja, die. En hetelucht dan? Oh. Dan die.
En hij geeft me altijd advies om dingen te doen op het moment dat ik ze aan het doen ben en ik erger me eraan.

Leg je de aardappeltjes even op een bord? Ja, daar heb ik dit bord voor klaar gezet.
Zet je de boter even op tafel? als ik de boter in mijn hand heb en naar de tafel loop.
Misschien moet je een schoteltje pakken voor de theezakjes, en dan wijs ik maar naar het bakje dat al op de tafel gereed staat.

Dag vader, ik ben eenentwintig.
Geen twaalf.
Nee.
Eén-en-twintig.


22 jul 2019 - bewerkt op 22 jul 2019 - meld ongepast verhaal
Weet je zeker dat je dit verhaal wilt rapporteren? Ja | Nee
Profielfoto van iAngel
iAngel, vrouw, 25 jaar
   
Log in om een reactie te plaatsen.   vorige volgende